In mijn hoofd zitten meer verhalen dan feiten. Toets ik mijn herinneringen aan die van mijn omgeving, dan lijkt het soms of ik op een zelfgemaakt eiland leef. Ik ben dus niet de geschikte persoon om objectieve autobiografieën te schrijven. Daar ga ik me dan ook niet aan bezondigen.
Ik herinner me niet dat ik geboren ben, maar mijn moeder weet zeker dat ze me naar buiten zag floepen; dat volstaat.
Ik herinner mij dat ik als kind te dik was – en geloof het of niet – de foto’s van toen geven me gelijk.
Ik herinner me de duiven van mijn vader, de plaatselijke voetbalclub waar ik niet bij mocht omdat ik een meisje was, het slechte karakter van de ouwe vrijsters die het voor het zeggen hadden op school.
Ik herinner me de bibliotheek met de onderpastoor die me altijd onnozele boeken wou aansmeren en ik herinner me Prosper die de bossen afschuimde op zoek naar verloren gelopen neuzen.
Ik herinner me dat ik op mijn tiende man wilde worden, op mijn twaalfde heilige, op mijn veertiende parachutespringer en op mijn zestiende ontdekkingsreiziger. Uiteindelijk ben ik dat ook allemaal geworden. In mijn hoofd…
Nu schrijf ik, geef ik schrijfles en werk ik als schrijfcoach. Ik slalom van verhaal naar verhaal en weet vaak niet waar de realiteit ophoudt en de fictie begint.
Een schoner leven had ik me niet kunnen dromen!