De kronieken van liefde, lust, en afzien – Eva – 17

Tureluurster/ februari 3, 2025/ Geen categorie/ 0 commentaren

‘Amai, dat is lef hebben!’ zei ik – om iets te zeggen.
Eva vatte het op als kritiek. ‘Ik had voorzorgsmaatregelen genomen, Ingrid. Die brief van dat advocatenkantoor lag op de keukentafel, met een krabbeltje erbij voor Ella – dat ik die spullen was gaan terugbrengen. En in mijn broekzak zat een voicerecorder. Een oud geval van voor de tijd van de smartphones, maar het ding werkte nog perfect. Op die manier kon dat krapuul later niet ontkennen dat hij zijn spullen terug had gekregen.
Er was daar in de Verlorenkost toentertijd een koffiezaak van waaruit je de straat kon overzien. Rond een uur of elf zag ik hem buitenkomen. Een dik uur later was hij terug. Ik zette de voicerecorder aan, stopte die in mijn broekzak, liep naar hem toe, en zette die zak voor zijn voeten. “Hier zie,” zei ik luid en duidelijk, “uw garderobe.” Hij verschoot, dat kon ik zien, en dat maakte me op slag overmoedig en stom.’
‘Hoezo?’ vroeg ik.
Eva haalde haar schouders op. ‘Hij draaide de deur van het slot, en deed ze open. “Zet maar binnen,” zei hij. En ik – dom geval dat ik ben – deed het nog ook! Ik pakte die tas, en zette ze over de drempel. Wat er toen volgde, ging zo snel dat ik het eigenlijk nooit heb gesnapt. Ik denk dat hij mij een duw heeft gegeven, het kan bijna niet anders. Hoe dan ook, ik viel. Boven op die tas, en nog voor ik overeind kon komen, was de deur dicht.’ Ze haalde enige keren diep adem. ‘Het is kantje boordje geweest die dag. Dat besef ik nu beter dan op het moment zelf.’

Aan het tafeltje naast dat van ons arriveerde een vrouw met een drieling: identieke jongetjes in identieke speelkleren en met identieke pruilmondjes. Een van de loslopende kippen hapte naar het been van één van hen. Ze zetten het alle drie op een krijsen. Eva nam de kip op, en zette ze een eind verder in een bloembak.
‘Was je niet bang?’
‘Gek genoeg niet.’ Ze dook weer haar verhaal in. ‘De kinderen waren veilig op school, thuis lag dat briefje en in mijn zak zat die recorder. Bovendien stond het huis aan een straat met veel passage, en tussen ons en al die passage zat enkel een krakkemikkige voordeur. Zette ik mijn keel open, dan zou daar zeker volk op afkomen. Ik wreef het stof van mijn jeans, raapte mijn handtas op, en liep naar de deur.’

Het vervolg was stof voor nachtmerries. Het reptiel legde een hand op haar schouder, en wierp haar tegelijkertijd een kushandje toe. ‘Die zit op slot, Evaatje. Een beetje we-time is welkom, nietwaar?’
 ‘Maak open.’
… ‘Ik denk er niet aan.’
Ze keerde zich naar hem toe. Hij had een bobbel in zijn broek. ‘Ga je me soms nog eens verkrachten misschien?’ Ze keek de kamer rond. Afgebladderd behang, vochtkringen op het plafond, een vloer die glibberig was van stof en vuil. In een van de hoeken stonden een paar kartonnen dozen. Verder niets. Allicht een kraakpand.
Hij volgde haar blik. ‘Boven is het gezelliger.’
Ze gaf nog steeds geen krimp. ‘Deur open alstublieft.’
Hij zuchtte, kwam dichterbij, grabbelde in zijn broekzak. Naar zijn sleutels, dacht ze. Toen duwde hij iets onder haar neus …  Op slag kreeg ze het vreselijk warm. Het plafond leek te zakken, de muren tolden om haar heen. Haar zicht viel weg. Toen ze weer kon zien, lag ze vastgebonden op een stinkende matras in de kelder.

(wordt vervolgd)

(Tekening AI)

Deel dit bericht

Reageer hier