De kronieken van liefde, lust en afzien – Eva – 4
Didier fronste tot achter zijn oren toen ik hem vertelde over mijn ontmoeting met Eva. ‘Ooit werk je jezelf in de nesten, lief. Wat als die vent agressief was geworden?’
… ‘Waarom dan? Ik deed toch niks?’
… ‘Sommige mensen worden ook agressief van niks.’
… Later zou blijken dat hij het juist had. Hij heeft wel vaker gelijk, al geef ik het niet altijd toe. Het reptiel heeft inderdaad geen aanleiding nodig om gewelddadig te worden. Het is een man waar je met een grote boog omheen moet lopen.
Dat had Eva niet gedaan. Met alle gevolgen van dien, vertelde ze me twee dagen later. Ze had me via sms uitgenodigd voor een wandeling in de Bourgoyen.
… ‘Ik hoop dat je me niet te opdringerig vindt,’ begon ze. ‘Twee jaar geleden kreeg ik die vent achter me aan. Een vreselijke affaire. Ik heb er nooit iets over verteld. En nu ineens heb ik het gevoel dat ik ga ontploffen als ik het nog langer alleen moet dragen.’
… ‘Nooit? Niemand? Ook je ouders niet?’
… ‘Hen zéker niet! Ze zijn best oké, en ze hebben me ook altijd geholpen met de kinderen en zo, maar ze blijven maar herhalen dat ik meer mijn best had moeten doen om Steven,’ ze schetste aanhalingstekens in de lucht, ‘vast te houden.’
… ‘Steven?’
… ‘Mijn man. Drie jaar geleden ging hij bij me weg. Op een vrijdagmorgen liep hij de deur uit om niet meer terug te keren. Op de keukentafel lag een briefje. Hij had de liefde van zijn leven gevonden. In Cuba notabene! Hij nam niets mee, behalve zijn paspoort. Zelfs zijn bankkaarten liet hij achter.’
… ‘Had je het zien aankomen?’
… ‘Nee. Het was dus een optater van jewelste. Zowel voor mij als voor de kinderen. We voelden ons alle drie restafval. Ik ben daar intussen overheen. Van hen weet ik het niet. Moeilijk onderwerp.’
… ‘Heb je hem gezocht, je man?’
… ‘Ik ben naar de politie gestapt. Steven had inderdaad een vlucht genomen naar Havana. Daar is hij spoorloos verdwenen.’
… ‘En toen kreeg je dat reptiel achter je aan?’
… ‘Yip! Enrico. Het grootse loeder van het land.’
We maakten rechtsomkeer om aan het geluid van de autosnelweg te ontsnappen. Ik ben al niet zo’n fan van het Bourgoyen-landschap, en het gebrom, gezoef en getoeter op de achtergrond maken het voor mij eerder hel dan hemel. ‘Enrico?’ nam ik de draad weer op. ‘Spanjaard? Zuid-Amerikaan?’
… ‘Nee, jong. Rasechte West-Vlaming, met van die verkeerde g’s en h’s. Volgens mij plukte hij bij elke nieuwe ontmoeting een naam uit de lucht!’