De kronieken van liefde, lust en afzien – Celeste – 2
Het duurde drie dagen voor ik weer naar die Carrefour kon. Ze was er niet. Ik posteerde me op de rand van een plantenbak, checkte mijn telefoon, snoof de geur op van de gebraden kippen bij de Turkse slager, bedacht dat Dampoort even goed in Istanbul zou kunnen liggen. Het verdomhoekje bij de ingangsdeur van de supermarkt bleef leeg. Pech!
… De volgende middag fietste ik weer naar ginder. Ik zag het al van ver. Niemand.
… Het regende. Geen weer voor plantenbakken. Ik stond op het punt terug te keren toen een grote BMW de parking opreed en zich verwonderlijk soepel parkeerde op een plekje waar ik zelfs met een Smart niet in zou geraken.
…Hoe ik wist dat zij het was? Geluk, denk ik. Buikgevoel. Verwonderlijk blauwe ogen in een triest mooi gezicht. Voor de rest was ze onherkenbaar. Zijdezacht blond haar, een mantelpakje van een hoogstaand merk, kleurige klikklakhakken.
… Ze stak het pleintje over in de richting van het station. Ik zette mijn fiets op slot, en volgde haar. Ingrid als 007, het voelde goed. Ze verdween in het toilet als dame, kwam eruit als slons. Zo slofte ze ook naar de ingang van de supermarkt. Daar zakte ze in elkaar, werd één met de kasseien.
… Waar ik de moed vandaan haalde, weet ik niet, maar ik liep meteen naar haar toe. ‘Ik heb je gezien,’ zei ik, ‘toen je uit de auto stapte. En in het station. Jij bent een bedriegster.’
… Weer dat omhoog schokkende hoofd. ‘Nee, ik bén bedrogen. Geef me twintig euro, dan kan ik naar huis. Deal?’
… Nee, dacht ik, maar mijn portemonnee wipte bijna vanzelf uit mijn handtas. ‘Als je me vertelt waarom je dit doet.’ Ik gaf haar mijn kaartje. ‘Geef maar een seintje als je er klaar voor bent.’ Ik ga haar een briefje van twintig en liep naar mijn fiets. En ja, ik voelde me oerstom!
(wordt vervolgd)