Ierland voor beginners – 19 – Connemara, de kers op de taart!

Tureluurster/ juli 22, 2024/ Geen categorie/ 0 commentaren

Zaterdag, onze laatste dag in het ‘Wilde Westen’, hebben we geen van beiden zin in lange rij-uren, en nog minder in voorbereiding. We laten onze reisgidsen achter op bed, en gaan onze neus achterna. Weliswaar met de auto. ‘Enjoy,’ zegt onze gastvrouw. En dat we de toeristische trekpleisters moeten mijden want het is Bank Holiday, dan trekt iedereen eropuit.

Het wordt de beste dag van onze reis. Connemara is het meest regenachtige gebied van Ierland (vandaar die vele meren), maar tref je het bij zon, dan is het prachtig in het kwadraat! Erover schrijven is een ander paar mouwen. Ik raak zodanig in vakantiestemming dat ik notities vergeet te maken. Tja, zo gaat dat, en zo had het de hele tijd moeten zijn.
Drie namen komen bovendrijven. Ballyconneely waar we stoppen voor picknickbrood. De ruïne van Bunowen Castle, en het kasteel van Roscommon. Al wat rest, zijn beelden …
Picknick op een steen, met vóór ons de oceaan en áchter ons een van de duizend meren.
Op blote voeten door en over zand, kiezels en rotsen.
Een dorpsfeest in een wei aan de rand van de weg, met mensen op hun paasbest, kinderen met vlaggetjes en rondomrond paarden en pony’s.
Een kronkelweggetje, afgezoomd met veertig tinten groen en twintig kleuren geel dat leidt naar een hagelwit zandstrand. Een heksenketel van getoeter en gevloek op een paar honderd meter vóór dat strand. Wij zijn te voet. Alle anderen namen de auto, en die raken ze niet kwijt. Erger nog. Ze zitten vast, kunnen voor- noch achteruit. Bijna Monty Python. De dommeriken aan het vloeken, wij lekker op onze luie krent in het zand.

En tenslotte dat superdrukke havenstadje waar we beginnen te geloven dat we dementeren.
We zitten op een terras. In de straat is het een komen en gaan. Vooral komen! Mensen met koffers, mensen met weekendtassen, mensen met niets. Recht tegenover ons, aan de overkant staat een minibusje met geblindeerde ruiten en draaiende motor. Een kwartier geleden stapte er een moeder met kind uit, ze zijn nog steeds niet terug. De dieselwalmen verpesten de smaak van onze koffie. Uiteindelijk – na zestien minuten – stapt er een man uit. Hij kijkt rechts en links, steekt de straat over, gaat een kruidenierswinkel binnen. De motor blijft draaien.
‘Is die niet goed wijs,’ zeg ik, ‘seffens is zijn auto foetsie.’
Precies op dat moment stapt die man OPNIEUW uit zijn auto. Ik verslik me in mijn laatste slok, keer me naar Didier. ‘Die was daarnet toch uitgestapt? Of is er een vijs bij mij los?’
‘Nee,’ zegt hij. ‘Die was daarnet uitgestapt, en ik heb hem niet zien terugkeren. Ik versta er niets van.’
Tot onze grote verbijstering wordt het portier voor de derde keer opengegooid – telkens hetzelfde portier, dat van de chauffeur –  en stapt die man voor de derde keer uit. Didier en ik kijken elkaar aan, en ik weet dat we hetzelfde denken: rijp voor het rusthuis!

Maar nee, hoor … drie minuten later komen drie identieke mannen (precies hetzelfde gekleed ook) plus vrouw met kind de kruidenierswinkel uit, en verdwijnen om de hoek. De motor van de auto draait nog altijd, en zal dat blijven doen tot we tien minuten later vertrekken …  Wie of wat er nog allemaal in die auto zat … we zullen het nooit te weten komen.

(wordt vervolgd)

 

 

Deel dit bericht

Reageer hier