Ierland voor beginners – 16 – de Burren
Op naar de Burren, een uniek karstlandschap van zowat 300 vierkante kilometer … Edmund Ludlow, een generaal van Cromwell (ken uw geschiedenis!), was er geen favoriet van. ‘Geen poel waarin je een man kunt verdrinken, geen boom waaraan je hem kunt ophangen, en geen aarde waarin je hem kunt begraven,’ klaagde hij. Foto’s op internet tonen steevast een bizar maanlandschap. Ik ben heel benieuwd naar die woestenij, en nog meer naar de grotten eronder. De vraag is: waar ligt de ingang?
… ‘Alles is hier Burren,’ zegt Didier. Kijk maar naar de plaatsnaamborden.’
… Ik zie bomen links, water rechts, weides verderop, verklaar hem zot.
Volgens onze gids is er een bezoekerscentrum in Kilfenora. Snel daarheen! Omdat er geen gps-bereik is, en omdat de ezel die Ingrid heet zich meerder keren kan stoten aan dezelfde steen, heb ik geen downloadversie. We rijden dus op kaart – met de nodige omwegen. Geen nood. De hemel blijft blauw, het uitzicht betoverend.
… Om iets voor drie rijden we het stadje binnen (en bijna ook weer buiten, want het is piepklein). We eten een late lunch, bezoeken de kathedraal met de kruisen, zoeken tevergeefs de ingang van de Burren. Het enige wat we vinden is een poppenhuis waar je informatie kan krijgen.
… Noem het gerust domheid, zelf houd ik het bij cultuurverschil. Hier bij ons, in Vlaanderen, heeft natuur altijd een ingang en een uitgang. In Ierland rijd je constant door nationale parken – zonder ticketbalie.
… De man bij de informatiestand geeft ons een plan. ‘Begin maar met Poulnabrone,’ zegt hij. ‘Om de hoek.’
Die hoek moet je met een korreltje zout nemen. Net als ik er zeker van ben dat we verloren zijn gereden, zie ik rechts van de weg een parking met zeven toerbussen. ‘Hier afslaan,’ zeg ik.
… ‘Wat is hier dan?’
… ‘De woestenij die we zoeken.’
… We stallen de wagen, gaan een ganzengroep toeristen achterna, en belanden effectief in het Burren-landschap uit de boekjes. Een steenwoestijn met als blikvanger een hunebed van minstens 5000 jaar oud, en … een boom, al denk ik niet dat de takken sterk genoeg zijn om het gewicht van een man te dragen😉 Er komen wolken opzetten, de hemel slibt dicht, de toeristenbussen vertrekken. De magie van de oertijd komt vanzelf. We maken een korte wandeling, springend van steen naar steen, en voelen ons heel even holenmens.
’s Avonds gaan we eten in the Irish Arms. Stukken gezelliger dan Ritz. Met overal lampjes en een namaak-haard. De eigenaar die zwaar hinkt en daar duidelijk last van heeft, komt meteen een praatje maken. En wie staat er achter het fornuis? Yip! De kok die we gisteren zagen vertrekken uit Ritz. Pollepel in de hand, pint binnen bereik. Zijn muts draagt hij niet meer. Of hij kan koken? Niet echt, maar frieten bakken kan hij als de beste!