Ierland voor beginners – 15 – Moher
Bij het ontbijt vraagt onze gastvrouw of we al plannen hebben. En ja, die hebben we: The cliffs of Moher en een stukje van the Burren.
… ‘Stevig programma,’ lacht ze. ‘Het ontbijt mag dus ook stevig zijn! Jullie hebben geluk. Het wordt een prachtige dag. Geen regen vandaag.’
… ‘Ik neem toch mijn sjaal mee,’ zeg ik tegen Didier. ‘Dat is mijn verzekering tegen nattigheid.’ In de auto merk ik dat ik er goed aan deed, want hoewel de hemel stralend blauw is, en de zon volop haar best doet, geeft de thermometer amper zes graden, en er staat behoorlijk wat wind.
Behoorlijk blijkt een understatement, merk ik een kwartier later. Als ik op de parking van Moher het portier opengooi, blaast de wind het met een klap weer in het slot. Bijna een vinger kwijt! Ook Didier moet alle kracht bijzetten om uit de auto te geraken.
… Buiten is het ijzig. ‘Veel volk zullen we niet tegenkomen!’ Ik moet schreeuwen om boven het gebulder uit te komen. De parking ligt er quasi verlaten bij. Er staan hoop en al vijftig andere wagens, terwijl er plaats is voor een duizendtal, schat ik. Ik trek boven mijn truien nog twee jassen aan, en knoop de verzekeringssjaal om mijn hals. Na enige aarzeling neemt Didier, die het doorgaans altijd te warm aan, ook een extra jas. Ingepakt als poolreizigers gaan we op pad.
De tocht die onze gastvrouw voorstelde, is zestien kilometer. Acht heen, acht terug. Behoorlijk veel als we ook nog naar de Burren willen. Wij besluiten tot bij de vuurtoren te lopen, twaalf kilometer in totaal. De eerste kilometer van de tocht is bestraat. Daarna moeten we verder omhoog langs een smal pad, afgezet met prikkeldraad, en voorzien van ettelijke waarschuwingsbordjes. Ten strengste verboden af te wijken van de uitgestippelde weg. Voel ik niet de minste neiging toe. Vorige maand verongelukte hier nog een Vlaams meisje. Wie hier de dieperik in tuimelt, is een vogel voor de kat!
Het uitzicht wordt met de minuut spectaculairder. Water rechts, water voor ons, glooiende weides links, en overal bloemen. Na een kilometer of drie komen we bij een soort van bruggetje met de waarschuwing: weg vervolgen op eigen risico. De meesten die er arriveren, maken rechtsomkeer. We twijfelen even, besluiten stoer te doen, lopen door. We zien meteen waar dat ‘eigen risico’ op slaat. Geen afrastering. Vertrouwen op eigen verstand bij het geluid van de oceaan en van de compleet onbetrouwbare wind die zich soms honderden meters slapend houdt om daarna toe te slaan…
… Vlak bij ons eindpunt hebben we prijs! Didier is net voorzichtig de rots opgeklommen die naar de vuurtoren leidt, als hij ineens letterlijk omver wordt geblazen. Hij smakt neer in het gras, weet even niet wat hem overkomt. ‘Niet rechtstaan,’ schreeuwt hij even later. ‘Laag blijven. Anders lig je er ook!’ Hij schuift op zijn kont dichterbij, en helpt me over de rand. Op handen en voeten kruipen we naar een andere rots die een beetje luwte geeft. Niet genoeg luwte voor een treffelijke selfie – helaas. De wind doet er alles aan om het toestel uit mijn handen te snokken.
We zijn al een kleine twee uur onderweg. Tijd om terug te keren. Tot aan het bruggetje loopt het lekker, daarna komen we tot onze grote verbazing in de file te zitten. Honderden wandelaars zijn op weg naar boven, als ganzen achter elkaar aan. Passeren lukt enkel buik aan buik of rug aan rug. Beu! Beneden blijkt de parking volzet. Bij de ingang wacht een lange rij auto’s. Ook het terrein voor de bussen is afgeladen vol. We prijzen ons gelukkig dat we vroeg waren. In de zomer is het hier allicht over de koppen lopen, zoals op het strand van Torremolinos!
(wordt vervolgd)