Ierland voor beginners – 14 – Lisdoonvarna
In Slieve Elva (Berg Elva) worden we welkom geheten in het Nederlands. De eigenaars verhuisden tien jaar geleden van Vlaanderen naar het westen van Ierland, op zoek naar rust. Die hebben ze hier duidelijk gevonden. De B&B ligt schuin tegenover een klein kerkhofje, omringd door weides. Auto’s passeren er nauwelijks. Koeien des te meer. Twee keer zullen we vast komen te zitten in een verdwaalde kudde.
… Zowel de inrichting van de kamers als het ontbijt verraden hun niet-Ierse achtergrond. Hout in plaats van tapis-plain, geen roze-beige combinaties, Vlaamse pannenkoeken in plaats van Amerikaanse.
Om te eten, moeten we naar Lisdoonvarna zelf, het oudste kuuroord van Ierland, nu vergane glorie. De twee woorden die het meest opduiken in artikels over dit stadje zijn ‘levendig’ en ‘matchmakingfestival’. Ben je vertwijfeld op zoek naar een lief, spoed je dan in september naar daar! Zoek je rust, ga dan in een van de elf andere maanden, want zonder festival is levendigheid er ver te zoeken. Bijna alles blijkt gesloten. We hebben de keuze tussen The Irish Arms en The Ritz. Het wordt dat laatste. Voor een stuk omdat het chic klinkt, maar vooral omdat we wel eens iets anders willen dan pubfood.
We komen bedrogen uit. The Ritz van Lisdoonvarna heeft ongeveer dertig tafels (schat ik) waarvan drie bezet, en alles ademt de geur van mislukking uit. We vragen de kaart, bestellen meteen een fles wijn. De dienster (op sloffen) kijkt ons verbaasd aan. Of we een grote fles bedoelen. Die verkopen ze niet.
… ‘Een karaf?’
… ‘Nee.’
… ‘Hebben jullie dan geen wijn?’
… ‘Toch wel.’ Ze loopt naar de toog en keert terug met een flesje Chardonnay van twintig centiliter.
… ‘Twee graag,’ zegt Didier.
… Ze knikt, maar ze is duidelijk niet blij met ons drankmisbruik. Stuurs overhandigt ze ons de kaart. En wat blijkt? Er staat niets anders op dan pubfood😉
Terwijl we eten, steekt er in de keuken een stormpje op. Er klettert iets op de vloer. Vijf minuten later klinkt er een knal, gevolgd door een gil. Dan een luide schreeuw. ‘You’re fired!!!!!’ Direct daarna gaat de deur open, en wankelt er een mannetje naar buiten, een mannetje met een duidelijk niet-Iers vel, en even breed als lang. Op zijn hoofd een koksmuts die waarschijnlijk dateert uit de tijd van de eerste wereldoorlog. Hij geeft een venijnige trap tegen de toog, en strompelt naar de uitgang. De dienster kijkt hem verbouwereerd na.
Een kwartier later, op weg naar de auto, zien we hem terug. Op het terras van de Irish Arms, met een grote pint voor zich waar hij zielsgelukkig naar staart. Was ik een Ierse, dan verzon ik meteen een verhaal over hem …
(wordt vervolgd)