Ierland voor beginners – 8 – onderzeeboot …
Bantry is al even mistroostig als Middleton. Het enige goede wat erover te vertellen valt, is dat we er twee keer lekker gedineerd hebben. Het stadje zelf is kleurloos en saai. Een beetje zon had misschien een wondertje kunnen bewerkstelligen, maar het regent nog steeds pijpenstelen, en dat zal het blijven doen, achtenveertig uur aan één stuk door. Ook de fantast die de ANWB-gids bij elkaar schrijft, vermeldt enkel de schoonheid van de baai (onzichtbaar) en de tuinen van Bantry house (verzopen).
… Omdat we nog een uur te doorspartelen hebben voor we naar onze B&B mogen, zoeken we een plek waar we kunnen drogen. Het meeste blijkt gesloten. Wat wél open is, zit overvol. De enige optie is een benzinestation met een koffieautomaat.
… We delen de schel verlichte neonruimte met een stel in ‘kawee’ en korte broek dat de ene koffie na de andere tapt, en elke slok doorspoelt met whisky. Hun conversatie wordt steeds luidruchtiger, hun gelach uitbundiger. ‘Misschien moeten we ook maar een fles kopen,’ zeg ik.
… Didier ziet er écht uit alsof hij een borrel kan gebruiken. Het water druipt uit zijn broek, en zijn voeten soppen in zijn schoenen. Tot overmaat van ramp wordt hij – als we ons een kwartier later weer naar de auto haasten – compleet onder gespat door een jeep die tegen een waanzinnige snelheid door een vijvergrote plas rijdt. De modder zit tot achter zijn oren. Hij heeft het eventjes gehad voor vandaag. Ik ook.
Op weg naar onze B&B (La Mirage) moeten we weer aan de kant gaan staan. Door onze voorruit zien we enkel water (zie foto), net alsof we in een duikboot zitten.
… De gastvrouw slaat haar hand voor de mond als ze de deur voor ons opent. ‘Oh, sweeties. Come in!’ Ze geeft ons een handdoek, maakt warme choco. Het beste van Ierland zijn ongetwijfeld de Ieren!
’Wat doen we morgen?’ vraagt Didier als we ’s avonds aan tafel zitten, een goeie fles wijn tussen ons in. ‘Het schiereiland Beara schijnt top te zijn. Dursey Island ook.’
… ‘We hebben tickets voor Muckrock house & gardens. Die zaten in het pakket.’
… ‘Ook goed.’ Hij leunt achterover, kijkt naar mij zoals alleen hij dat kan. ‘Dit voelt niet als vakantie voor jou, hé?’
… ‘Nee. En voor jou?’
… Hij schokschoudert. ‘Tja … ik dacht dat het weer me niets deed, maar dit is toch wel overdreven. Wat doen we straks?’
… ‘Haken,’ zeg ik. ‘Die sjaal moet af. Vanaf dan wordt het warm en zonnig. Zo gaat het altijd.’