Ierland voor beginners – 4 – Dameshandwerk …

Tureluurster/ juni 17, 2024/ Geen categorie/ 4 commentaren

Onze eerste B&B (Tir na nog) is een grote, roze villa, een kilometer of drie buiten Cashel, te midden van het niets. Bij dat roze stel ik me meteen een dametje voor in een tweedrok en een kanten blouse. Ik heb het mis. Geen dametje te bespeuren. Wél een flink uit de kluiten gewassen gastheer. Hij is duidelijk blij met ons, gaat ons voor naar de salon. ‘Coffee or tea?’
‘Coffee please.’
Even later krijgen we elk een mok die eruitziet als een melkkan, en waar minstens een halve liter in zit. We kijken elkaar aan. Is het de bedoeling dat we uit die teut drinken? Doen ze het zo in Ierland? Ik voel een giechel opkomen, onderdruk die als de gastheer binnenkomt met nog zo’n melkkan-mok voor zichzelf. We laten hem de eer van de eerste slok. En nee, hij drinkt niet langs de teut, wij dus ook niet – al blijft het raar, koffie uit een melkkan.

‘Wat betekent Tir na nog,’ vraag ik.
‘Land of the young. Kijk maar naar mij!’ Hij legt zijn hand op zijn omvangrijke buik, lacht. ‘What a beautiful necklace!’ Hij wijst naar mijn kettinkje met camee, keert zich vervolgens naar Didier. ‘Your lady is very charming.’ Dan begint hij over zijn eigen vrouw. Ook charming. En zijn dochter. Charming in het kwadraat. De familieverhalen vliegen ons om de oren. Na een half uurtje valt hij ineens stil.
Didier profiteert van de gelegenheid om te vragen waar we die avond het best kunnen gaan eten. Onze gastheer springt overeind, loopt naar een tafeltje met folders, pikt er vier uit. ‘Ruime keuze in Cashel,’ zegt hij, ‘hoewel …’ Hij mikt drie van de folders in de papiermand, stopt de vierde in Didiers handen. ‘Voor mijn Belgische gasten is enkel het beste goed genoeg. Bailey’s’

Als we na het eten terugrijden begint het te hagelen. Tegen de tijd dat we arriveren bij Tir na nog ligt het grasveld voor het huis er spierwit bij. ‘Ik mis mijn dikke sjaal,’ zeg ik.
‘Morgen kopen?’ vraagt Didier.
‘Misschien …’ Dan denk ik aan de wol in mijn valies, en aan de haaknaald. ‘Nee, ik maak er zelf een. Seffens begin ik eraan!’

Of dat mijn gewoonte is? Jongleren met breiwol, naalden en haken?
Verre van! Sinds ik in het laatste jaar van de lagere school een onderbroek moest breien met plak-pluis-katoen, en vooral sedert mijn moeder me verplichtte dat vormeloze onding te dragen, heb ik nooit nog dat soort spullen aangeraakt. Tot ik enige maanden geleden werk wilde maken van stoppen met roken, en tot de ontdekking kwam dat het enkel lukte als mijn handen met iets anders bezig waren. Mijn hoofd kon de sigaretten missen, mijn handen konden dat niet. Toen begon ik te haken. Het hielp. Het helpt nog steeds. Alles wat ik haak, is kleurrijk, krom en scheef. Zat ik nog op school, dan haalde ik gegarandeerd de ene buis na de andere, maar … mijn sigarettenverbruik is minstens gehalveerd …

In de kamer ga ik meteen aan de slag, en ik werk door tot lang nadat Didier naar bed is gegaan. Ik wil niet stoppen voor het haakwerk langer is dan breed, niet voor je ziet dat het een sjaal in wording is, dat het warmte in wording is …

(wordt vervolgd)

 

Deel dit bericht

  1. Aan haken en breien heb ik ooit een blogbericht gewijd: https://wordpress.com/post/ingridvanderkrieken.com/1359

    1. Ben direct gaan lezen, Ingrid. Schoon geschreven, en heel herkenbaar. Als ik de reacties van je lezers lees, merk ik dat ik absoluut niet de enige ben die er zo over denkt!

  2. haha ingrid, big smile, de magie van de wol …

    1. Wees maar zeker, Katrien!

Reageer hier