De kronieken van liefde, lust en afzien – Iradj – 14 (einde)

Tureluurster/ juni 3, 2024/ Geen categorie/ 2 commentaren

Om een lang verhaal iets korter te maken … Binnen het jaar nadat hij het transithuis had verlaten, kreeg Iradj zijn eerste officiële job. Hij werd tewerkgesteld in het migrantenhuis. Wanneer hij zijn oranje kaart kreeg (zijn verblijfsvergunning) herinnert hij zich niet meer. Waar en wanneer hij zijn huidige ‘prinses’ ontmoette, ziet hij nog glashelder voor zich: ‘In datzelfde migrantencentrum, op een vrijdagavond. Zij droeg een donkerblauwe jurk, waar ze nu nog altijd in past. Ik droeg een grijs pak dat afgelopen jaar naar de kledingcontainer ging omdat het intussen vier maten te klein was.’ Zijn ogen schitterden. ‘Ingrid, ze is zo mooi, en zo slim. En ze heeft al duizenden boeken gelezen. Mij leest ze ook, en ze onthoudt mij. Ik kijk zo graag naar haar als ze leest. Ik kijk altijd graag naar haar. Met haar zit ik écht – hoe zeggen ze dat hier ook weer – in de boter?’
‘Hoe heet ze?’
‘Isabelle. Ik noem haar ma belle. Je moet absoluut kennismaken met haar.’
‘En Narges, weet je wat er van haar is geworden?’ Ik verwachtte een nee, maar tot mijn grote verbazing knikte hij bevestigend.
‘Ik informeerde naar haar in de brieven naar mijn zussen. Jarenlang kreeg ik hetzelfde antwoord. Hun huis stond leeg, niemand wist waar ze waren. Na de oorlog doken ze weer op. De eerste keer dat ik veilig naar Iran kon om mijn familie op te zoeken, ben ik gaan aanbellen. Ik herkende haar meteen. Zij mij niet, maar ze herinnerde zich wel nog de jongen van de poëzieclub, en mijn mooie dichtzin kende ze ook nog vanbuiten. Ze is nooit getrouwd. Niet omwille van mij, hoor,’ voegde hij er snel aan toe. ‘Ze heeft het niet erg voor mannen, dat is alles. Het lot had het dus goed met mij voor toen het mij naar België bracht en prinses Isabelle op me afstuurde. Een happy end, toch? Zullen we erop klinken met iets wat geen koffie is?’

We bestelden twee glazen witte wijn, en klonken. Uit een open raam, iets verderop, waaiden pianoklanken naar buiten. Een beetje haperend, een beetje stuntelig. Ongetwijfeld iemand die zat te oefenen. Ik herkende de melodie, maar kon er geen naam opplakken. Iradj hoorde het ook. ‘Ravel,’ zei hij. ‘De man van de Bolero.’
‘En dat herken jij zo maar, na hooguit honderd noten?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik ken het zelfs vanbuiten. Mijn dochter moest het ooit zingen als examenstuk, en ik begeleidde haar thuis op de piano. Het is het begin van Shéhérazade.’
‘Shéhérazade? De prinses uit Duizend-en-één-nacht?’
Hij knikte.
En zo belandden we uiteindelijk toch nog in een sprookje!

Intussen leerde ik ook Isabelle kennen. Ze is even mooi en slim als Iradj beweerde. Hun huis is zoals de wereld zou moeten zijn: Oost en West, Vlaams en Iraans lopen er moeiteloos in elkaar over. De woonkamer staat  propvol boeken (allemaal gelezen!) en muziekinstrumenten (allemaal bespeeld). Een bezoek aan hen is een belevenis met vakantieallures.

EINDE

 

Deel dit bericht

  1. Zo mooi! Ik kijk al uit naar de volgende karakterschets. :^)

    1. Die komt eraan, Jelle, na een intermezzo over Ierland …

Reageer hier