De kronieken van liefde, lust en afzien – Maria – 10
‘Santé!’ We klonken. ‘Ik weet nu al dat ik goesting heb in een tweede,’ zei ze.
… ‘Vertel me eerst over dat contract, Maria.’
… ‘Ja, ja.’ Ze zette het glas aan haar lippen, dronk het leeg, stak haar hand op voor een tweede. ‘Ach, dat contract … Emiel opende een rekening voor mij waarop hij elke maand de helft van zijn loon stortte. Ik mocht gaan en staan waar en met wie ik wilde – zolang ik discreet bleef. Raakte ik in verwachting, dan zouden we dat kind opvoeden alsof het van hem was. In ruil daarvoor zou ik mijn mond houden over de situatie en het huishouden doen.’
… ‘Werkte het?’
… ‘Nee.’ Er bengelde een traan over haar wang. Ze veegde ze weg. ‘Eigenlijk wilde ik maar één ding: een normaal gezinnetje met twee of drie kinderen, maar die kwamen er niet. Ik heb het nochtans volop geprobeerd. Later, toen ik mij eens liet onderzoeken, bleek dat er iets mis was met mijn baarmoeder. Ge kunt u niet voorstellen hoe leeg mijn leven was zonder iemand om graag te zien.’
… ‘En die aanhouders dan?’
… Haar mond werd een strakke, smalle spleet. ‘Ik wist niet hoe ik dat moest aanpakken. Emiel was directeur van een fabriek. Ik liep dus tamelijk in de kijker, en er bestonden geen Tinderdinges en zo. Wat moest ik doen? Op de markt gaan staan met een bordje om mijn nek: ik zoek een minnaar! Dat zou misschien gewerkt hebben als ik eruit had gezien als Brigitte Bardot, maar het tegendeel was waar. Ik was zo gewoontjes als een zak patatten.’ Ze stond op. ‘Excuseer, ik moet even naar de wc.’
‘Maar uiteindelijk is het dan toch gelukt?’ vroeg ik toen ze terug was.
… ‘Uiteindelijk, ja.’ Ze grabbelde naar mijn hand, klemde die tussen haar eigen handen. ‘De eerste keer dat ik “het” deed, was drie jaar na mijn trouw. Met een vent die ik was tegengekomen op de jaarmarkt, hier in Waasmunster. We hadden allebei te veel gedronken, en het werd een ramp. Ik voelde niets, behalve pijn en schaamte. Ik heb toen slaappillen genomen. Onze Jacques heeft me gered, en als bedankje sloeg ik hem een blauw oog. En toen was daar ineens Fons, de man waarmee ik naar Dennenland kwam. Hij verkocht verzekeringen van deur tot deur. Ik liet hem binnen, en we raakten aan de praat. Over van alles en nog wat, behalve over datgene waarvoor hij betaald werd. Enfin, ik heb een verzekering genomen, hoor, een familiale, op kosten van Emiel.’ Ze liet mijn hand los. ‘Excuseer, ik wou u niet … Een dochter zoals gij, daar droomde ik van. Uw ma heeft geluk gehad.’ Ze nam nog een slok van haar Grand Marnier. ‘Weet ge hoe het begon? Ik gaf hem een tas koffie, en hij zei: “Ik had liever een lachje gehad. Ge hebt droeve ogen, weet ge dat?” En voor ik het besefte zat ik te vertellen over Emiel en Jacques en hoe graag ik dood wilde. Het gebeurde gewoon.’ Ze keek me recht aan. ‘Contractbreuk dus. En niet de enige. Uw ma wist er ook van. Later.’