De kronieken van liefde, lust en afzien – Maria – 5
‘Perversiteiten,’ herhaalde Maria. ‘Ik weet niet of ik zo’n woord mag gebruiken in een kerk. Hoewel … Die priesters en die nonnen zijn ook geen heiligen. Dat pastoors het met hun meid deden, dat wisten we zestig jaar geleden al, maar dat ze ook anderen lastigvielen …’ Ze schudde het hoofd, wierp een blik op het altaar, sloeg een kruis. ‘Perversiteiten, tegenwoordig is dat de mode. Mannen met borsten, vrouwen met plastuiten, homo’s, lesbo’s en ander gendergedoe … Ik zei het al, in de jaren zestig was dat anders. Als ge er het juiste snoetje voor had, mocht ge elke nacht met iemand anders rollebollen, maar het moest wel iemand compatibel zijn. Vier borsten of twee plassers in één bed, dat hoorde niet. In elk geval niet in mijn omgeving.’
De kerkdeuren piepten. Een man in een grijs kostuum liep de middengang door, sloeg een kruisteken en verdween in wat ik dacht dat de sacristie moest zijn. Maria leunde achterover, voor zo ver dat gaat op een kerkstoel, en staarde wazig voor zich uit. ‘Tijdens het feest was Emiel het toonbeeld van romantiek,’ zei ze zachtjes. ‘Hij offreerde mij de ene coupe champagne na de andere, en danste met zijn ogen dicht, één hand op mijn schouder, één hand op mijn billen. In de taxi naar huis keek hij zo diep in mijn ogen dat ik er draaierig van werd. Morgen ben ik in verwachting, dacht ik. Nee, dus … De deur van ons villaatje was nog niet goed dicht of hij draaide zich naar Jacques.’
… ‘Jacques? Je broer? Wat deed die daar?’
… ‘Juist, kind, dat was ik vergeten zeggen. Jacques kwam bij ons wonen. Dat was zo afgesproken, en ik had daar geen problemen mee. Een jonkman alleen, dat deugde niet. Hij had tien jaar voor mij gezorgd, nu was het mijn toer. Het had ook iets gezelligs. Het leven bleef gewoon zoals het was, maar dan in een schoner huis.’ Ze haalde een zakdoek uit haar sacoche, snoot haar neus. ‘Voelt ge het al aankomen?’
… ‘Euh … Nee.’
… Ze zuchtte. ‘Emiel pakte een fles cognac uit de kast, en schonk ons alle drie een glas in. “Ad fundum,” zei hij, “op een nieuw leven!” We klokten het spul naar binnen. Het was brol. Uit de Aldi, zouden ze nu zeggen, maar Aldi bestond nog niet. “Vertelt gij het, sjoeke?” vroeg hij. “Of doe ik het?”
… Sjoeke, zo had hij mij nog nooit genoemd. Ik voelde giechels in mijn hele lijf. “Wat moet ik dan vertellen?”
… Jacques keek naar mij met een gezicht dat ik nooit eerder van hem had gezien. Emiel kwam achter hem staan, masseerde zijn nek. Jacques sloot zijn ogen. “Ik ben het sjoeke,” zei hij, “Emiel en ik zijn al jaren een koppel.”
(wordt vervolgd)