De kronieken van liefde, lust en afzien – Maria – 4

Tureluurster/ november 22, 2023/ Geen categorie/ 4 commentaren

De volgende dag kreeg ik rond een uur of vijf telefoon van ons ma. ‘Komt ge nog?’
‘Nee.’
‘Liggen die Zwanworstjes nog op uw lever?’
‘Ze moet vooral niet denken dat ik naar haar pijpen ga dansen.’
‘Ik ben anders wel curieus. Niet dat ik uw verhalen geloof, maar ik luister er wel graag naar. Als ge toch nog eens zou komen, heb ik een werkje voor u. Proximus probeert me te beduvelen, denk ik. Misschien dat gij dat in orde kunt maken? Sorry, ik moet inleggen, mijn rijstpap gaat aanbranden.’

Ons ma was leper dan ze eruitzag. In de auto, op weg naar Waasmunster, moest ik erom glimlachen. Proximus? Ja, ja …
Ik reed rechtstreeks naar Blauwendael.  Maria was er, alweer in somber zwart, en – voor zo ver ik het kon zien – alweer een stukje magerder. Toen ze me zag aankomen, stond ze op. ‘De kerk?’ Ze sjokte eerder dan ze stapte, ademde met halfopen mond.
‘Nog altijd corona-naweeën?’ vroeg ik.
‘Of voortekenen van het einde,’ zei ze. ‘Een mens denkt tot zijn voorlaatste snik dat hij eeuwig zal meegaan, dat hij de uitzondering op de regel zal zijn, maar nee … Ik ben geen fluit meer waard sinds dat virus me te pakken kreeg. Ik wil me excuseren voor die vingers,’ vervolgde ze na een korte stilte, ‘dat was grof.’
‘Waarom wil je zo graag je verhaal aan me kwijt?’ vroeg ik.
‘Omdat er niemand anders is.’
Ik ging overstag.

‘Het was geen liefde,’ begon ze. ‘Niet op het eerste gezicht, en ook niet op het tweede of het duizendste. Het was …’ ze zocht naar woorden, ‘een mengsel van schrik, opportuniteit en berusting. Emiel was de beste vriend van Jacques, mijn enige broer. Jacques was twaalf jaar ouder dan ik. Emiel was nóg ouder. Die scheelde veertien jaar met mij. Ik zag ze allebei als vaders. Dat was ook een beetje zo. Mijn ouders waren omgekomen bij een accident, twee weken voor mijn plechtige communie, en Jacques was mijn voogd geworden. Emiel hielp hem. Die zat meer bij ons dan in zijn eigen huis. Ze deden dat goed, die twee. Vrouwenzaken waren een beetje lastig zonder moeder, maar voor de rest was mijn leven dik oké.  Ik kwam dan ook compleet uit de lucht vallen toen Emiel me op een zondag ineens tegen zijn gilet trok. Voor boer en tuinder was bezig. Een schone jonge boer die een vrouw zocht. Die wil ik wel eens tegenkomen, dacht ik. En toen pakte Emiel me vast.
“Iedereen wil een schoon vrouwke, hé Maria?”
Ik wist niet goed wat ik ervan moest denken, en nog minder wat ik moest antwoorden. Emiel was geen lelijkaard, maar hij was oud. Vierendertig al. Ik lachte eens naar hem en liep naar de keuken. Hij kwam mij achterna, samen met Jacques. Ik was zo een schoon vrouwke, zei hij, verstandig, ingetogen en zuinig. Ik kon goed koken, en ik verdiende het beste van het beste: hém!

Na een dik jaar, zei ik “ja”. Niet omdat ik verliefd was, maar omdat ik bang was ouwe vrijster te worden. Behalve hij had niemand ooit avances gemaakt, en dat maakte mij ongerust. Het waren andere tijden, hé kind. Nu zijt ge hip als ge single zijt. In het jaar zestig was dat helemaal anders. Ofwel trouwde ge, ofwel werdt ge hippie. Ik denk dat ik beter hippie zou geworden zijn, maar daar had ik het gezicht, het lijf en de mentaliteit niet voor. Ik was een lelijk, seutig eendje. Mijn broer zag dat ook. Volgens hem was Emiel een godsgeschenk: een man die mij koos voor mijn binnenkant, een man van goede komaf ook, met een deftige stiel, én met een auto.

Op 20 augustus van het jaar 1960 trouwde ik met mijn godsgeschenk. En … ‘Ze keek me recht aan. ‘Nog diezelfde avond kwam ik terecht in de wereld van de perversiteiten.’

(op de foto een werk van Roger Ballen, gezien in het Magrittemuseum van Brussel.

(wordt vervolgd)

 

 

 

 

Deel dit bericht

  1. Ocharme, als het al slecht begint…

    1. Bij Maria viel het nog mee, vond ik zelf. Enfin …ik ga het nog niet verklappen natuurlijk;-)

  2. … ofwel werdt ge hippie.
    werd is zonder t

    1. Helaas, Patrick … het ziet er raar uit, maar “ge werdt” is met T.
      Had ik de je-vorm gebruikt, dan had je overschot van gelijk, maar deze (antieke) ge-vorm krijgt altijd een T, ook in het verleden. Ik plak hier het uittreksel van het taalgenootschap onder:
      “De regel is dat de persoonsvorm na gij/ge altijd op een t eindigt – niet alleen in de tegenwoordige tijd (gij wordt, roept ge), maar bij sterke werkwoorden ook in de verleden tijd.”

Reageer hier