De kronieken van liefde, lust en afzien – Naomi – 8
We vertrokken naar de Rodelijvekensstraat. Naomi voorop, ik achter haar aan. Ze stapte fluks voort, keek af en toe over haar schouder om te zien of ik kon volgen.
… ‘Straks kukel je omver,’ zei ze halverwege Oudburg. ‘Wie draagt er nu nog hakken tegenwoordig?’
… ‘Ik.’
… ‘Je haalt daar geen tempo mee.’
… ‘Nee?’ Ik stak haar voorbij, en ging op kop lopen. ‘Pak me dan, als je kan…’
… Ik kreeg een oogrol in tienvoud. ‘Groeit er soms wiet in die Durme? Echt, je bent zo abnormaal als een garnaal. En mijn oma ook.’
… ‘Naomi, moet ik iets weten voor we daar binnen vallen?’
… ‘Ze verwacht ons.’
… ‘Zal je moeder er ook zijn?’
… ‘Nee. Ma kan de pot op.’
Naomi was vaak in het woonzorgcentrum geweest, merkte ik. Ze vond moeiteloos haar weg, was duidelijk geliefd bij de oudjes. ‘Hier is het.’ Ze stak een deur open. ‘Dag oma. We zijn er.’
… Ik voelde mijn gezicht in een serieuze plooi trekken. De plooi van toen mijn vader het eindstation had bereikt, de plooi die ik zou perfectioneren bij ons moeders laatste reis (maar dat wist ik toen nog niet).
… Naomi’s oma lag niet in bed, ze zat in een comfortabele zetel bij het raam, goedgekleed, tot in de puntjes verzorgd. Haar zilveren dotje glansde in het binnenvallende licht. Ze legde het boek waarin ze zat te lezen (eentje van mij) aan de kant, en glimlachte. ‘Dag meisje. Dag schrijfster.’ Ze trok haar kleindochter tegen zich aan, gaf mij een warme en stevige handdruk. ‘Ik ben Yvonne.’
… ‘Ingrid.’
… ‘Zal ik direct beginnen? De klok tikt af, nietwaar?’
… Ik snapte het niet goed. De vrouw was oud – ongeveer de leeftijd van mijn moeder, twintig jaar te veel voor iemand met een kleindochter van zestien – maar hoewel ze broodmager was, zag ze er kerngezond uit, met wakkere ogen.
… ‘Klopt,’ zei ze. ‘Ik mankeer niets. Ik heb het eeuwige leven, maar ik moet het niet. Ik stap eruit.’
… Er kropen mieren onder mijn vel. ‘Leest u mijn gedachten?’
… ‘Ik doe niets anders. Had ik dat maar vroeger geleerd, dan was …’ Ze stokte, zakte weg in gepeins, zag er ineens 100 plus uit. Een moeizame minuut later schudde ze de jaren weer van zich af. ‘Kom, ga zitten allebei. Naomi, schenk ons een glaasje witte wijn in, en neem er zelf ook één. Het moet nu maar eens gedaan zijn met die cola. Slecht voor je tanden.’
Twee minuten later dronk Naomi voor het eerst alcohol, en gaf haar oma me haar verleden cadeau.
(wordt vervolgd)