De kronieken van liefde, lust en afzien – Naomi – 7
Ik heb iets van een pitbull. Zet ik ergens mijn tanden in, dan los ik niet meer. Of dat goed is of slecht? Geen idee. Het houdt me wakker en blij, dat volstaat.
… Als ons ma dat verhaal had gehoord toen ze zwanger was van ons Riet (1963), dan was dat ‘ongelukkige kind’ allicht de oma van Naomi, en dat klopte niet met wat zij me had verteld. In haar verhaal was oma de slechte, NIET de ongelukkige.
… Ik praatte erover met mijn lief (intussen mijn man). ‘Kan dat kind het mis hebben? Godver, Didier, het laat me niet los. ik droom er zelfs van.’
… ‘Je zou beter van mij dromen!’
… ‘Nee, serieus blijven!’
… Hij zuchtte – een puppyzuchtje, zoals alleen hij dat kan. ‘Misschien is dat ongelukkige kind uit het verhaal van je ma Naomi’s moeder, en niet haar grootmoeder.’
… ‘Dan zou haar moeder nu over de zestig zijn?’
… ‘Brusselmans is vijfenzestig, en hij is net vader geworden.’
… ‘Ja, maar hij is een man!’
… Mijn lief haalde zijn schouders op. ‘Ik weet het ook niet.’
… Ik zette me aan het rekenen. Had hij gelijk, dan was Naomi’s ma bevallen rond haar vijfenveertigste. Geen aanrader, maar het kon. ‘Ik word hier zot van,’ zei ik.
… ‘Laat het los,’ zei hij.
… Geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht!
De redding kwam twee maanden later, om halfdrie in de namiddag, via Messenger. Straks na school.
… Ik liet vallen waar ik mee bezig was, en repte me naar de Vrijdagsmarkt.
… Een half uurtje later tikte er iemand op mijn schouder. ‘Herken je me nog?’
… Ik keek op, kon mijn ogen niet geloven. Het Mona Lisakapsel had plaats gemaakt voor een schattig rattenkopje, de bril was foetsie, en braaf wit was veranderd in uitdagend zwart: een strakke jeans en een oversized leren jasje boven een glittertopje. Geen mondmasker. Een vogeltje dat net uit het ei was gekropen. Ze moest lachen om mijn verbazing. ‘Extreme makeover. Het is wat, hé?’ Ze grijnsde zonder hand voor haar mond.
… ‘Zeg dat wel,’ zei ik, ‘Een cola?’
… ‘Nee, we gaan naar Tempelhof.’
… Tempelhof? Het woonzorgcentrum? Wat moeten we daar?’
… ‘Mijn oma bezoeken. Over een paar dagen gaat ze dood. Het is nu of nooit.’
Het werd nu …
We blijven benieuwd naar wat er komt!
Ik was op dat moment ook wreed curieus …
Goose bumps! (Ik hou meer van ganzen dan van kippen)
te klein voor een gans, denk ik …