De kronieken van liefde, lust en afzien – Naomi – 6
Op weg naar huis kreeg ik een berichtje via Messenger. Val JIJ maar dood, JIJ hebt er de leeftijd voor, IK niet. Einde verhaal.
… ik had het duidelijk verpest.
Het weekend daarop trok ik naar de Koolputten in Waasmunster, samen met ons ma en tante Cécile. Lekkere koffie, prima gebakjes, koetjes en kalfjes. ‘Spijtig dat Didier niet mee is, zei ons ma. ‘Jullie hebben toch geen ruzie?’
… ‘Nee, hij volgt een opleiding.’
… ‘Waarvoor?’
… ‘Hypnosetherapie.’
… Tante Cécile schoot in de lach. ‘Wil hij zijn klandizie laten zweven misschien? Zoals op televisie?’
… ‘Ge moet daar niet mee lachen,’ zei ons ma. ‘Hij heeft dat bij mij gedaan toen ik mijn bekken gebroken had, en dat hielp.’
… Tante Cécile ging over op slappe lach. ‘Ik zie het al voor mijn ogen. Gij die daar als een plank boven uw bed zweefde.’
… ‘Maar nee,’ zei ons ma. ‘Didier deed niet aan hocuspocus. Hij maakte mij in slaap, en toen sprak hij tegen mijn hersenen.’
… ‘Gulder zijt niet te kloppen,’ zei tante Cécile. Alle twee even zot!’
… Ik greep mijn kans. ‘Over zot gesproken, hebben jullie ooit iets gehoord van een mens uit Hamme dat met haar eigen broer trouwde?’
… ‘Allez!’ Tante Cecile schoof haar bordje aan de kant. ‘Wat is dat nu weer? Niemand doet zoiets. Zelfs niet in Hamme, en daar woont nochtans genoeg raar volk. Daarbij, dat mag niet. Ze steken u in ’t cachot als het uitkomt.’
… Mijn ma likte het laatste restje slagroom van haar lepeltje, en veegde haar lippen af. ‘Wel, nu ge het zegt … iemand heeft ooit zoiets verteld, lang geleden. Er kwam daar een ongelukkig kind van. Ik was toen in verwachting van ons Riet. Daardoor heb ik het onthouden. Ongelukkige kinderen, dat wenst ge niemand toe, hé?’
… De mond van tante Cécile viel open. ‘Juliette, ge zit ons te bedonderen. Ge hebt daar nooit iets over gezegd.’
… ‘Er is zo veel dat ik nooit heb gezegd.’
… ‘Ma, weet gij nog hoe dat in elkaar zat?’
… Ze schudde van nee. ‘Ik heb dat nooit geweten, denk ik. Dat was een verhaal dat passeerde. In een winkel krijgt ge elke dag verhalen, en het enige wat ge daarmee kunt doen, is ze laten passeren.’
Ik schudde ja, dacht nee. We mochten dan veel met elkaar gemeen hebben, maar verhalen ‘laten passeren’, dat zat er bij mij niet in …
Nee, verhalen laten passeren, dat kun je als schrijver niet maken.
Dat zal ik dan ook niet doen. Ik ging graven …
xx
xx terug …