Mijn eerste blog als ‘madam’ …
Hoogstraat 23, Waasmunster (waar ik opgroeide) ligt hoop en al honderd meter van het gemeentehuis, en amper vijfhonderd meter van de kerk. Toch was er in de bloedhete zomer van 1976 niemand in onze familie die mij te voet wilde laten trouwen. Ook ons moeder niet, al hield die haar hand doorgaans stevig op de knip van haar portemonnee. Het meisje dat ik toen was, zou trouwens niet content geweest zijn met een benenwagen, vrees ik. Tranen met tuiten zou dat opgeleverd hebben.
… Nu, zesenveertig jaar later, moet ik gemeend lachen als ik daaraan terugdenk. Voor mijn lief en mij was de keuze snel gemaakt. Zelf rijden? No way, want dan mochten we niet drinken. Een taxi? Weggesmeten geld! Iemand lastigvallen om ons te brengen? Onzin! We gingen gewoon met de bus.
… Ik vraag me af wat ons ma gezegd zou hebben als ze ons daar bij de bushalte had zien staan. Vraag me ook af wat de passanten en de medereizigers dachten. Aan mij was eigenlijk niets speciaals te zien; mijn feestjurk zat weggestopt onder een enkellange regenjas (hoogstnodig op dat moment). Didier daarentegen zag eruit alsof hij uit een schone, en een beetje speciale roman was weggelopen. Een kleurplaatje. Ik werd al blij van gewoon naar hem te kijken.
Iets voor halfelf liepen we de trappen van het stadhuis op, samen met de getuigen, kinderen, schoonkinderen en kleinzoon. Een half uur later daalden we de trappen af als man en vrouw. Zo simpel is dat! Beneden wachtte een verrassing: broer Chris, zus Riet, schoonbroer Walter én … een afgezante van Waasmunster: Riet Van Hecke (de zus van Dirk – die zorgde voor de ambiance op de Ruyterfeesten) Super, toch?
‘Iets drinken?’ stelde Didier voor.
… We trokken naar Het Voske op het Sint-Baafsplein, palmden daar een half terras in, bestelden een aperitiefje. Toen het derde rondje werd geserveerd, besefte ik dat we nooit tijdig op onze lunchplek zouden arriveren. Didier las mijn gedachten. ‘Ik bel even.’ Hij haalde zijn gsm uit zijn broekzak, tikte het nummer in.
… De volgende minuut zag ik zowat alle emoties passeren op zijn gezicht. Hij sloot af met kwaadheid. ‘Ze hebben daar een panne in de keuken en ze sluiten voor twee dagen. Had ik niet gebeld, dan …’
… Ik dacht terug aan de speech van de schepen: hulp en bijstand in goede en slechte tijden.
… ‘Gent wemelt van de restaurants,’ zei ik. ‘We gaan deze dag toch niet laten verpesten?’
… ‘Nee,’ zei hij, en wenkte de ober. We bleven waar we waren, in Het Voske. Met veel gebabbel, veel gelach, lekker eten, veel drank. Een namiddag om in te kaderen.
Uren later droeg hij me – op uitdrukkelijk verzoek van schoonzoon Theo – over de drempel van onze voortuin. Ik probeerde me ‘licht te denken’ zoals dansers en danseressen dat schijnen te doen, maar ik ben geen danseres. Mijn kersverse echtgenoot tilde dus 59 of 60 zware kilo’s, en … hij hield stand.
… Ons huwelijk zal dus ook wel standhouden, denk ik.
(P.S. We wonen niet in die witte blokken, we wonen in het poppenhuisje dat niet zichtbaar is op de foto)
Proficiat!