Kroniek van een aangekondigd huwelijk – 52
De volgende morgen gingen we om boodschappen. Bleef de horeca moeilijk doen, dan zouden we zelf voor ons potje zorgen. ‘We’, dat betekent eigenlijk mijn lief. Er zijn weinig mensen die met plezier uitkijken naar een maaltijd die ík in elkaar heb geflanst. Een geluk dat Didier graag tovert met smaken. Anders zou ik me nog schuldig moeten gaan voelen.
Na ons bezoek aan de Super U verkenden we Vic-le-Comte. Volgens de groene Michelin ‘een aantrekkelijke stad met licht arkose huizen en interessante religieuze monumenten’. Volgens ons een vrij banaal en doods dorp. ‘Wat betekent arkose,’ vroeg mijn lief.
… ‘Geen idee.’
… Samen speurden we het dorp af naar huizen met gemeenschappelijke kenmerken, kwamen tot de conclusie dat arkose drie betekenissen kon hebben: saai-grijs, gebleekt roze of oranje.
… Op de postkaarten in de krantenwinkel zag het dorp er beter uit. Misschien omdat de fotograaf overvolle vuilnisbakken en slordig geparkeerde auto’s buiten beeld had gehouden. Ik kocht er een paar, vroeg er ook postzegels bij.
… ‘Désolé,’ zei de zwaar getatoeëerde krantenman. ‘Le poste est à côté de la mairie.’
… Het was een post zoals bij ons vroeger. Met een loketdame die service wilde geven, en tegelijkertijd gretig de laatste sappige nieuwtjes verzamelde. Ik kon niet alles volgen, wél het meeste. De echtgenote van de klant die ze bediende, was verslaafd aan shoppen, en er moesten zeventien pakketjes terug naar afzender.
… Dat proces duurde eindeloos. De rij achter ons groeide. ‘Morgen staan we hier nog,’ zei ik tegen Didier. De man na ons greep zijn kans. ‘D’où venez-vous?’
… ‘Belgique. Partie Flamande.’
… Hij begon te stralen als een kachel. ‘La Belgique? Vraiment? Je parle Belge. j’ai des amis là bas, mais vous, je ne comprends pas.’ Vervolgens trakteerde hij ons op een exposé waar we geen letter van verstonden. Luxemburgs dialect, werd duidelijk nadat hij ons had geëxpliceerd waar zijn vrienden woonden.
… Toen we hem uitlegden dat het Groothertogdom niets met België te maken had, en dat ons piepkleine landje uiteenviel in twee taalgroepen (over het Duitstalige deel zweeg ik om het simpel te houden), schudde hij categoriek van nee. Belgen spraken Belgisch, dat wist hij zeker. Zo had hij het op school geleerd. Wie Nederlands sprak, woonde in Les Pays-Bas.
… Onze regering heeft nog veel werk voor de boeg😉