Kroniek van een aangekondigd huwelijk – 50
We daalden. Drie treden. Vervolgens tien. Daarna zeven. Ik zag de spinnenwebben groeien, de spinnen eveneens. In mijn hoofd waren die intussen zo groot als krabben. En toen … toen stonden we ineens oog in oog met de vulkanen van Auvergne.
… Dat is het wonder van een bergstreek, en van huizen die tegen een heuvel aangebouwd zijn. De mensen die ginder wonen, zijn het allicht gewoon. Ik – opgegroeid in le plat pays – blijf het spectaculair vinden dat afdalen kan leiden tot ongekende vergezichten.
… ‘Mooi, hé?’ zei de eigenaresse (uiteraard in het Frans).
… Mijn lief en ik knikten simultaan.
… ‘Dit is jullie verblijf,’ zei ze. ‘Wij wonen boven.’
… Ik volgde haar wijsvinger. Het kleine rijhuisje van daarnet had er twee verdiepingen bijgekregen, en leek nu meer op een oude vesting. Alweer het wonder van de bergstreek. En we kregen er nog een wonder bovenop. Het donkergrijze wolkendek scheurde open, de zon strooide kwistig gouden spikkels en schaduwen uit. Adembenemend.
… ‘Volgen jullie mij?’
… Ze moest het drie keer vragen, denk ik. Het uitzicht was te betoverend om los te laten.
Het huisje bleek klein, tamelijk primitief, en vooral gericht op liefde. De slaapkamer was groter dan alle andere kamers samen. Luxueuzer ook. Verzorgder. Vergeleken met de rest, was de kwaliteit van het bed buitenmaats. Een wensdroom van de eigenaresse, vermoed ik, want de conversaties in hun gedeelte van het huis – conversaties die we de volgende week ongegeneerd zouden volgen – waren verre van liefdevol. Blijkbaar wenste ze ons een beter leven dan zichzelf.
… Ik hoopte dat we haar (en onszelf) dat plezier konden schenken. In tegenstelling tot het grootste deel van de mensheid (voor zo ver ik daar voeling mee heb) vind ik vakanties niet evident. Om te beginnen werk ik graag, en dan is er ook nog het gegeven dat reizen een synoniem is voor het schrappen van eigen tijd, iets wat me ontzettend snel vieze vibraties in mijn vel geeft.
… Tja, het is wat het is. Een makkelijk mens om mee samen te leven, ben ik niet …
(wordt vervolgd)