Kroniek van een aangekondigd huwelijk – 32

Tureluurster/ mei 20, 2023/ Geen categorie/ 0 commentaren

‘Word dan maar lijk.’
Die woorden wilde ik negeren, vergeten, schrappen. Zelf zeg ik ook totaal foute dingen als ik boos word – hoewel ik verduiveld goed weet dat die erin hakken en zelden vergeten worden.
 Dat hij zo onverzettelijk was als rots Bayard in Dinant, daar kon ik NIET mee overweg. ‘Het is ONZE trouw,’ herhaalde hij keer na keer. ‘Niet die van jou alleen.’  Dat klopte, daar was niets tegenin te brengen, behalve dat het ook niet de trouw was van hém alleen. We moesten ons allebei goed kunnen voelen bij de genodigden.
‘Denk jij dat ik me goed voel bij Marie-Jo?’ sneerde hij.
1-0. Nee, hij voelde zich niet goed bij Marie-Jo. Ze had hem ooit een onnozelaar genoemd, niet zo diplomatisch – al voelde het op dat moment als welkome steun. Ik zag een uitweg. ‘Oké, zei ik. ‘Als het zo zit, dan trek ik de uitnodiging voor Marie-Jo in. Ik leg het haar wel uit.’
‘Je doet maar,’ zei hij, ‘maar Erna komt. Of jij dat nu wil of niet. ONZE trouw, weet je wel!’
Ik probeerde het te vatten, probeerde het me voor te stellen, zag me daar staan in mijn feestjurk, zag haar arriveren, voelde mijn lach vals worden, voelde me in mijn blootje staan. ‘Ik trek dit niet,’ zei ik, en liep de kamer uit. Het voelde als vluchten, en dat was het eigenlijk ook.

Na die tornado kwamen we in de ijstijd terecht. Was ‘dat mens’ het waard? Ik weet het niet.
We gingen slapen in vrieskou, werden wakker te midden van sneeuw en ijs. Slecht moment, want we werden die dag verwacht op het verjaardagsfeest van Peggy. Enfin, eigenlijk valt elke ijstijd slecht, ook als er niets op het programma staat. IJstijden moeten geweerd worden, zoveel is duidelijk.

Om negen uur vertrokken we in sombere stilte naar Beernem, met in onze koffer spades en werkkleren. Het feestvarken had gevraagd om een dagje mankracht. Geen cadeaus, geen felicitaties. Gewoon een dagje hard labeur om een verbouwing waar ze zich geen meester over zag, weer vlot te krijgen. We waren met vijftien, gingen direct aan de slag. De sfeer was geweldig, al kon ik er niet van genieten. Hoe ik het ook probeerde, ik kon me niet losmaken van ‘het mens’, en vooral niet van het feit dat mijn lief nog liever de trouw wilde annuleren dan haar te weren. Had hij dat letterlijk gezegd? Ik kon het me niet herinneren, maar zo was het mijn hoofd binnengekomen, zo voelde het.
 Terwijl ik zorgde voor versnaperingen, middageten en koffie (mijn werk die dag) groeide ‘dat mens’ uit tot de baarlijke duivel. En duivels steken stokken in de wielen, dat weet iedereen. Ik was net overgeschakeld van vrouwenwerk naar dwangarbeid (kasseien verhuizen) toen de Erna-sater me te pakken kreeg. De kassei die ik van de berg plukte, veroorzaakte een mini lawine en nam en passant mijn linker wijsvinger mee.

(Wordt vervolgd)

 

Deel dit bericht

Reageer hier