Kroniek van een aangekondigd huwelijk -12
De rest van de dag dook ik in de golven van romantiek, suspense en kolder. Moeiteloos.
… Net toen we aan tafel wilden gaan, belde mijn zoon. ‘Heb je papa uitgenodigd?’
… ‘Ja.’ Ik dwong mijn gezicht in een spijtfrons. Die kon hij niet zien, maar misschien voelde hij hem. ‘Hij komt niet.’
… ‘Waarom?’
… ‘Hij voelt er zich onbehaaglijk bij.’
… ‘Net als jij?’
… ‘Ja.’
… ‘Dan hebben jullie nog gevoelens voor elkaar.’ Hij drukte af. Met een duidelijk hoorbare klik. De gsm had op luispreker gestaan, besefte ik. Doorgaans normaal. Niet nu.
… De stilte die viel, was loodzwaar. Mijn lief tegenover mij, het verre verleden achter mij. Ik schepte de frietjes op (Mc Cain uit de oven – een aanrader!). ‘Nog?’
… ‘Nee. Genoeg. Van alles.’
… En ja, daar gingen we weer. Ik gebaarde van krommenaas. ‘Hoezo? Van alles?’ Werd direct teruggefloten.
… ‘Klopt het wat Michiel zei? Hebben jullie nog gevoelens?’
… ‘Marc en ik?’
… ‘Wie anders?’
… Ik twijfelde. Eventjes maar. Met uitvluchten zou ik niets bereiken, dat wist ik maar al te goed. Mijn lief is therapeut, wat wil zeggen dat hij getraind is in excuses. Ik had er trouwens geen zin in. Als we gingen trouwen – met de nadruk op “als” – dan moest hij me maar nemen zoals ik was. ‘Wat dacht je dan,’ zei ik. ‘Van hem weet ik het niet. Marc praat niet over gevoelens, maar ik? Hij was mijn eerste échte liefde, hij is de pa van mijn kinderen. Natuurlijk voel ik nog van alles voor hem.’
… De stilte daarna was zo mogelijk nog zwaarder dan de vorige, en ze duurde vreselijk lang. Langer dan de bewaartijd van frieten, langer dan de leefduur van een glas wijn, langer dan goed is voor een hart dat al een aantal jaren meegaat.
… ‘Meer dan voor mij?’ Hij keek me niet aan, en dat was erg. Het was een vorm van afscheid. Een afscheid dat ik niet wilde – besefte ik ineens glashelder.
… ‘Anders,’ zei ik. Natuurlijk niet, was een beter antwoord geweest, maar ik kreeg zoiets nietszeggends niet door mijn strot. Niets zeggen, is liegen, en daar heb ik (bijna) nooit zin in. ‘Jij en ik zijn gewoon een totaal ander koppel dan Marc en ik destijds. Snap je?’
… En ja, hij snapte het. Omdat het de waarheid was, denk ik. Of misschien omdat hij me graag ziet.
… Hoe dan ook, zijn ogen werden zacht, en we kregen geen ruzie.
… ‘Ga ik door met voorbereiden,’ vroeg ik nadat we de koude frieten in de vuilnisbak hadden gekieperd.
… ‘Ja,’ zei hij.
Deze is raak hoor, Ingrid. Een barst in mijn hart. Schitterende tekst.
Stef
Merci, Stef!