Bericht van een aangekondigd huwelijk – 4
Ooit volgden we tango bij Pol, een schat van een man die ons de basispassen bijbracht, met daarbovenop een paar ‘versieringen’. Dat bleek niet genoeg. De absolute voorwaarde voor tango is de man die leidt en de vrouw die volgt. Moeilijk. Ik ben niet zo volgzaam. Didier leidde niet, hij leed, en ik leed met hem mee.
… Toch gaven we het niet direct op. Tango is prachtig, en we wilden het kunnen. Nadat we onze flater hadden verteerd, boekten we een nieuwe cursus – bij Koen. Ook al zo’n schat van een man. (Zou dat eigen zijn aan dansleraars?) Hij legde het accent op voelen, en – wat me meteen voor hem innam – de kans op slagen bij de man. O, ja, het klopte dat de vrouw haar partner moest aanvoelen, maar de man – hij rechtte zijn schouders en keek de mannen streng aan – die moest zich láten voelen.
… Het was spannend. Echt waar. Leren voelen of mijn lief koos voor links of rechts, achter of voor. Leren voelen of hij me wilde laten draaien of mijn voet wilde klemmen. Spannend en vermoeiend. Voor hem en voor mij. We deden ons best – écht wel – maar we bakten er niet veel van.
Dat ging allemaal door mijn hoofd toen hij zijn mailtje zat te tikken naar Koen. Hoe konden we in godsnaam trouwen en getrouwd blijven als we niet eens een tango konden dansen. Tenslotte moeten gehuwden samen vooruit of naar achter, samen draaien of samen stilstaan, nietwaar?
Het antwoord van Koen was er binnen de vijf minuten. Hij herinnerde zich nog wie we waren (een krullerige babbelaar en een zwijgzame nostalgische – schoon koppel) en wilde heel graag met ons aan de slag.
… ‘Voilà,’ zei mijn lief. ‘Dat is gefikst. Nu data vastleggen, en dan eens kijken wat we nog allemaal moeten regelen.’
… Ik kon mijn oren niet geloven. Normaal gezien ben ik de in-gang-zetter, en moet ik trekken en sleuren om hem mee te krijgen. Nu werd ik gepakt op snelheid. Werd ik oud en traag? Was ik niet gemotiveerd genoeg? ‘Ik doe mee,’ zei ik, en klapte mijn laptop open.
… ‘Zullen we niet eerst de tafel afruimen?’
… Alweer iets dat eigenlijk uit mijn mond had moeten komen, en niet uit de zijne. Mensen, lieve deugd, wat was me dat! Het leek wel of enkel de intentie om te trouwen hem in mij veranderde en mij in hem.
… Of ik daar mee kon leven, dat viel nog te bezien.
(wordt vervolgd)