Kroniek van een aangekondigd afscheid – naweeën, niet altijd slecht.
En dan is er die dienst.
… Wij – kinderen en schoonkinderen – staan achterin de kerk, naast de urne met ervoor de foto van ons ma. Op die foto draagt ze de hanger die ze kreeg bij het overlijden van haar eigen moeder. Een camee die nu op mijn huid rust. We dragen allemaal iets van haar. Een ring, een kettinkje, een horloge… dat is nodig.
… Het volk sijpelt de kerk binnen, verdrijft de stilte. ‘Innige deelneming. Sterkte.’
… ‘Dank u.’ Het is lastig de juiste toon te vinden, de juiste gebaren. Ik heb me vast voorgenomen niet te wenen. Dat deed zij ook niet. Nooit. Ze had het er nog over toen ons pa begraven werd.
… ‘Iedereen denkt nu allicht dat ik een mens zonder gevoel ben,’ zei ze, ‘maar dat is niet waar, Ingrid. Er komen gewoon geen tranen. Zo zit dat.’
… Bij mij zitten de tranen klaar. Ik houd ze tegen. Als zij het kon, kan ik het ook. Tenslotte ben ik nu de nieuwe mater familias. Het wordt lastig als de tantes binnenkomen. Ze zien er geamputeerd uit, en dat IS ook zo. Het wordt nog lastiger bij de nichten. Die wenen voluit. Ik krijg het helemaal te kwaad als de Gentenaars binnenstappen. Buren, ex-buren, schrijfcursisten die mijn ma niet hebben gekend – alleen mij. Zo lief! Ik druk ze tegen mijn vel, maak in mijn hoofd een staartdeling om de tranen weg te houden.
‘Een schone dienst. Echt. Zo wil ik er ook een.’ Ik hoor het ons ma zeggen.
… Zo krijgt ze er een. Met schone woorden, zonder poespas. Precies wat ze wilde.
… De koffietafel is al even geslaagd. Aperitieven maakt de tongen los, eten warmt het lijf, en de geest, en het hart. Het was altijd de eerste raad van ons ma als we het moeilijk hadden: ‘Goed blijven eten, hé? Een mens heeft dat nodig.’
… Ze had gelijk. Anekdotes over en weer. Gegiechel, gelach, onnozelheid. De eerste duvel wordt geserveerd, de eerste kriek, het eerste wijntje. Zo ken ik ons weer: Bourgondiërs…
En dan ben ik thuis. En ja, het gaat goed, het gaat schitterend.
… ‘Echt?’ vraagt Didier.
… ‘Ja, hoor. Een mens kan niet blijven treuren, hé? Ik ga een beetje lezen en dan ga ik bellen. Ze zal wel benieuwd zijn hoe het is gelopen.’
… ‘Bellen? Wie dan?’.
… ‘Ons ma natuurlijk. Wie anders?’ Ik hoor het mezelf zeggen. Op afstand. Met mist ertussen. En waas, en rook, en iets dat ruikt naar dood en dat klinkt als splinterend glas. Ik zie Didiers bezorgde ogen, hoe hij op zijn tenen naar mij toeloopt. Dan breekt de dijk. Te veel tranen voor een zakdoek, te veel tranen voor een tekst.
… Nee, ik ben ‘ons ma’ niet, en zal haar ook nooit zijn. Hoogstens een aanvaardbare kopie.
… Daar kan ik mee leven.
… Hoe ik onze dagelijkse telefoontijd moet opvullen zonder aan de drank te raken?
… Dat wordt de uitdaging voor de volgende weken.
…
Jy skryf so skoon en raak, Ingrid. Elke woord presies ingebed in die oomblik. Sorgsaam. Spesifiek. Met deernis. Ek lig ook my hoed vir jou. Hier vanuit die Kaap.
Merci, Nanette. Mijn woorden waren het enige wat ik had om mijn ma (zelf sprakeloos toen) het eeuwige leven e geven…
Ik zal nooit vergeten hoe ik met mijn vriendinnetje van toen bij je mama ons eerste behaatje kochten…( zoals vele Waasmunsterse bakvissen) Ambiance verzekerd in het paskotje!
Nathalie D’hooge
Ik kan het me voorstellen… Van zodra ik de juiste leeftijd had, mocht ik de collectie ‘helpen kiezen’. Enfin… helpen… Uiteindelijk deed ons ma toch haar zin, hoor;-)
De pijn en het professionalisme. Hoed af!
Merci, Jan. Het is gewoon een overlevingsstrategie. Met dank aan het feit dat ik wat ervaring heb met schrijven. Anders zou het niet gelukt zijn;-)
X. Geen gepaste woorden klaar. Sterkte en dank.
Merci, Mark!
Mooi beschreven .een moeder heeft een speciale plaats in ons hart . Ik denk ook nog dikwijls gh dat zou ik nu aan mijn ma zeggen , je blijft ze missen, ben zo blij dan met de mooie herinnering aan haar . Nog heel veel sterkte Ingrid
Merci, Karine! Die herinneringen, daar teer ik ook op!