Kroniek van een aangekondigd afscheid – 12: nieuwjaarsconcert
Die avond vieren we oudjaar, met vrienden, onbekenden die vrienden zullen worden, toeters, bellen, foute cadeaus, en vuurwerk tussen twaalf en één. Ik had gedacht dat het niet zou lukken, maar het loopt vanzelf. Nu ik weet wat ons ma wil, kan ik ermee leven. Ze viert mee – ergens in mijn achterhoofd – en dat is goed. Het moeilijke moment is middernacht. Het eerste telefoontje van het jaar is al jaren voor haar. Nu contact onmogelijk is, lijkt mijn gsm een nutteloos aanhangsel. Ik zet ‘m af.
De volgende morgen bel ik – nog voor mijn ogen goed en wel open zijn – naar het ziekenhuis. Of ze alstublieft niet willen vergeten het nieuwjaarsconcert op te zetten voor ons ma. Veertig kilometer verder kijk en luister ik met haar mee. Bekijk met haar ogen het indrukwekkende plafond van het Musikverein, lever commentaar op de toeschouwers, keur de baljurken van de danseressen, klap mee met de Radetzkymars. Binnen de kortste keren zit ik te snotteren. Ons ma was zot van ‘licht klassiek’, zot van operette ook. Kweelde die dingen altijd mee als ze op de radio waren. Dat had ze beter aan ons pa overgelaten, die zong stukken beter. Soit… Twee keer gaf ik haar tickets cadeau voor zo’n Weense nacht. Twee keer belandde ze in het ziekenhuis. De eerste keer na een auto-ongeluk, de tweede keer na een val over de klep van de vaatwasmachine. Ik werd er bijgelovig van, schakelde over op ‘veilige’ cadeaus. Daar heb ik nu spijt van. Te laat.
Op drie januari – haar 91ste verjaardag – zit de verzamelde familie rond haar bed. Met haar lievelingsvlaaien, sterke koffie en veel babbels. De vlaaien krijgen we niet aan haar verkocht, de babbels wel. We worden ervoor beloond met een glimlach, af en toe een frons en zelfs een vermanend vingertje. Dat ik de CD&V (voor haar nog steeds de CVP) luizig noem, dat staat haar absoluut niet aan. Een van de verpleegsters wenkt me naar buiten. Of we overmorgen kunnen samenkomen voor een familiegesprek. Ik zeg ja, zonder zelfs maar te overleggen. Sommige zaken krijgen nu eenmaal voorrang, nietwaar? De rest van de familie is het er roerend mee eens. Ik word er warm van. Broers, zusters en aanverwanten die goed overeen komen, dat is écht een godsgeschenk.
(wordt vervolgd)
Ik kijk ook elk jaar naar het nieuwjaarsconcert…
Heel veel mensen, krijg ik de indruk…