Kroniek van een aangekondigd afscheid – 11: dooie mussen…

Tureluurster/ januari 4, 2023/ Schrijven en ik/ 3 commentaren

‘Ge laat u content maken met een dooie mus,’ zou ons pa hebben gezegd. Hij grossierde in dat soort kernachtige uitspraken. Als kind lachte ik erom, als puber werd ik er horendol van, nu voel ik weemoed.
Hoe dan ook, in dit geval zou hij gelijk hebben gehad. Het is vreemd wat hoop en verlangen met een mens kunnen doen. Allemaal worden we al twee weken euforisch van dooie mussen. Een iets helderder oogopslag, een lachje, een half verstaanbaar woord, twee hapjes pudding… het wordt gewikt en gewogen, gewhatsappt, doorgebeld, en onveranderlijk geïnterpreteerd als ‘een goed teken’.
Zijn we dom? Primitief? Onnozel?
Verre van. We zijn simpelweg niet klaar om verder te gaan zonder ons ma, kunnen het niet vatten dat een oerkracht zoals zij (ze reed zelfs nog het gras af!) geveld is door een onooglijk bloedklontertje. En dan nog op zo’n laffe manier! Haar spraak weg, verdorie. Wat schiet er nog over als je je niet meer kan uitdrukken? Niets toch?

De dagen na het Marijkebezoek zijn er zelfs geen dooie mussen. De scrabbleblokjes blijven in de doos. Ons ma geeft het grootste deel van de tijd ‘niet thuis’, reageert enkel als ze iets hoort dat écht niet door de beugel kan. Als ik zeg dat ik haar propere was bij heb, schieten haar ogen open. Laat eens zien, gebaart ze. En vervolgens – met een vlotte linker- en een haperende rechterhand: niet goed gestreken! Dan vallen haar ogen weer dicht.
De laatste dag van het jaar kan ik er niet meer tegen. ‘Ma,’ zeg ik, ‘ma? We moeten praten. Ja is knikken. Nee is schudden. Bij ‘weet niet’ blaas je. Ik doe het voor. Pffff.  Ze knikt. Ik leg haar uit wat ik heb begrepen uit een gesprek met de hoofddokter (die ik nog steeds niet heb gezien). Dat haar hersenletsel niet zo groot is, dat er iets aan te doen is als zij dat wil. Willen is het sleutelwoord. ‘Ma, wil je revalideren?’
Een resolute ‘nee’. Ik voel alles in mij bevriezen, vind eventjes geen woorden. Haar ogen vernauwen zich, worden streng (zoals in mijn puberteit toen ik haar van alles probeerde wijs te maken, en steeds werd ontmaskerd). Ga door, gebaart ze met haar hand. Alles in mijn lijf kraakt, alles wringt tegen, maar ik doe wat ze vraagt. ‘Wil je stoppen?’ Fout. Ze rolt met haar ogen, balt haar vuist. ‘Wil je dood?’ probeer ik (en alles in mij voelt moordenaar!) Ze glimlacht, knikt. ‘Ja.’ Het eerste duidelijk verstaanbare woord sinds het infarct.
Alles in mij vergruizelt.

(wordt vervolgd)

 

Deel dit bericht

  1. Het is moeilijk te aanvaarden, het is hard.. Ik denk dikwijls aan de laatste jaren van mijn vader.

Reageer hier