Kroniek van een aangekondigd afscheid – 10: scrabble…
Op de trein ben ik meer met Marijke bezig dan met mijn moeder, merk ik. Hoelang is het geleden? Dertig jaar? Vijfendertig. Hadden we geen teken moeten afspreken? Roos in het knoopsgat? Krant onder de arm? Zoiets? Ik probeer mezelf te bekijken met vreemde ogen. Nee, geen sprake van dat ze die oude doos in het vensterglas herkent als de Ingrid van toen! Waar ben ik in godsnaam aan begonnen?
We hebben afgesproken aan de achterkant van het station. Is ze die met de blauwe jas? Die met het hoedje? Die met de belachelijke schoenen. Dan zie ik haar. Heel eventjes – misschien tien seconden – als de vrouw die ze nu is. Meteen daarna schuift het beeld van het meisje erover, erdoorheen, eronderdoor, en is alles weer als vroeger. Marijke is nog altijd Marijke, herkenbaar uit duizenden.
… Omgekeerd werkt het blijkbaar hetzelfde. ‘Allez, zeg, gij zijt echt geen haar veranderd!’
… Zo gaat dat met vriendschap.
Ons ma ligt een beetje te suffen. ‘Kijk eens wie hier is?’ zeg ik. ‘Marijke!’ Haar ogen schieten open. Er glijdt een brede glimlach over haar gezicht, en ze steekt haar duim op. ‘Ja, zeg ik. Ge hebt gelijk, het werd tijd dat we elkaar nog eens zagen.’
… Marijke buigt zich over haar heen, geeft haar een knuffel. ‘Godver, Juliette, hoe ambetant is dit, zeg! Dat hebt ge nu echt niet verdiend. Ik heb een bloemeke voor u mee, en een vaas. Zet ik ze op de vensterbank?’ Ons ma knikt. Ze is wakkerder dan alle vorige keren, en blijft dat ook. Dan kan bijna niet anders met Marijke erbij, want ze is nog precies dezelfde spraakwaterval als een halve eeuw terug. Ze springt van de hak op de tak doorheen onze geschiedenis, brengt lucht in de kamer. Leven. Ons ma knikt, schudt, laat zich verleiden tot drie lepeltjes chocomousse en een half glas water, probeert met handen en voeten iets te vertellen – wat niet lukt, tot ieders grote frustratie.
… ‘Wil je het opschrijven, ma?’
… Ze schudt het hoofd.
… ‘Schrijven?’ vraagt Marijke. ‘En lezen? Lukt dat?’
… ‘Ja, soms.’ Ik vertel haar over het schrift en de tablet, maar dat ons ma daar zo moe van wordt.
… ‘Ik denk dat ik een oplossing weet. Scrabble! We laten haar woorden maken met scrabbleblokjes.’ Ze glundert van contentement.
… Heel even ben ik niet mee, dan valt mijn frank. Scrabble, natuurlijk! Jarenlang hebben Marijkes ouders en die van mij elke maandag gescrabbeld. De dames voor de lol, de heren voor de winst. Ik word op slag nostalgisch bij de herinnering.
… ‘Weet ge het nog, Juliette, die scrabbelavonden? En dat mijn pa altijd zo kwaad werd als hij verloor?’
… Ons ma knikt, en ineens weet ik het zeker. Nu komt er een doorbraak. Die scrabble gaat haar redden!
(wordt vervolgd)