Het verweesde kind 7 – De wraak?
Vijftien keer gingen we naar Wavreille – met een steeds hechtere schrijffamilie, én met het zalige comfort dat daarbij hoorde. Liep je computer vast, dan ging je naar Yves. Deed je licht het niet, dan gilde je om Joos. Bij medisch ongemak snelde je naar Martine, liet je gevoel voor drama het afweten, dan ging je te rade bij Charlotte. Betty temde de nachten, op Marianne was het eeuwig en altijd wachten. Katrien zorgde voor sokken, Chantal was de moeder van kapotte klokken. Veerle veranderde krom in recht, Mirèse verwarde virtueel met écht. Anja schreef drie boeken bij elkaar, Marjolijn werd kunstenaar, Kim maakte cappuccino met een grote C, Hilde had altijd extra oortjes mee, en Luc… tja, die bleef Luc. Wat een geluk!
… Ik ben er me van bewust dat het klinkt als een sprookje. Dat was het ook. Elf jaar lang…
Wanneer het Verweesde Kind mee begon te spelen, weet ik niet meer precies. In 2014, denk ik. Een gok. Het was op een quizavond, dat weet ik nog wel. Strijd op leven en dood, met veel valsspelers, gesakker en gegier, en ik die als een toornige godheid de (taal)vragen op tafel gooide. Tijdens de finale besefte ik tot mijn grote afgrijzen dat ik de prijzen vergeten was. Die lagen nog in mijn doordeweekse thuis, op de keukentafel. Heel even werd alles zwart, toen schakelden mijn hersenen over op crisismodus. Ik plukte het Verweesde Kind van de muur en lanceerde het als wisseltrofee.
De rest is geschiedenis… Elke schrijver van het winnende quizteam mocht het schilderij één nacht mee naar bed nemen. De eerste gelukkige was Raf, de man met de kuif van welgeteld drie haren. Toen hij de volgende morgen wakker werd, bleek die kuif verdwenen. Raf zat in zak en as, kreeg geen letter op papier, crashte.
… De tweede was Maarten. Hij viel in slaap met een gelukkig hart, werd wakker met ademtekort. Martine redde zijn leven mond-op-mond, maar kon hem niet uit de kliniek houden.
… Het was Luc die onze gezamenlijke gevoelens onder woorden bracht: ‘de wraak van het Verweesde Kind.’
… Nummer drie – Griet – bedankte voor de eer en hing het doek met een eerbiedig knikje weer aan de muur. Zij leefde (en leeft) nog lang en gelukkig…
(wordt vervolgd)