Het verweesde kind 6 – Wavreille (eindelijk thuis)
Mijn allereerste verkenning van het oude kloostertje in Wavreille – paasvakantie 2011 – was zoiets als een tochtje door een labyrint. Ik liep hopeloos verloren in de wirwar van gangen en overlopen, salons en antichambres, hoeken en gaten. Zelfs een kat vond er haar jongen niet in terug.
… Wat me ook frappeerde was de tegenstelling buitenkant-binnenkant. Stenige statigheid versus de sjofele kitsch waarmee een goedbedoelende ziel tevergeefs de mankementen had proberen te verdoezelen.
… Het vergeelde behangpapier, de gammele meubelen – en vooral – de hallucinante verzameling lelijke schilderijen lokten de nodige commentaren uit, en toch… toch voelde iedereen (ook ik) zich van het eerste moment thuis in dat onevenwichtige geheel. Misschien zegt dat iets over de schrijversgeest…
… Toen de huisbaas na twee dagen kwam kennismaken en ons vroeg naar onze eerste impressies, kreeg hij een waterval van lof over zich heen. En – geloof het of niet – we meenden elk woord. Er hing daar in Wavreille iets in de lucht dat lelijk een air gaf van mooi, en aftands de uitstraling van antiek. Iets dat we (toen nog niet) konden benoemen.
Het werd een gedenkwaardige week. Twaalf zo-goed-als-vreemden die samen min of meer een familie begonnen te vormen, met Joos als praktische vader, Hugo (met de wilde baard) en zijn vrouw Hilde, beiden bijna-tachtigers, als opa en oma en ‘nonkel’ Johnny Bulex die ons verblijf bestempelde als ‘de kraamkliniek der letteren’.
… Een week met als hoogtepunten ‘de witte bottekes’ van Nancy en de coureurs van Evelien.
… En met als dieptepunt de verdwijn-act van Geert. Op een middag bleek hij ineens weg, auto en bagage incluis. We hebben hem nooit weergezien. Nimmer iets van hem gehoord.
… Was dit de eerste manifestatie van Het verweesde kind? Wie zal het zeggen?
Voor een ruime helft van de lichting 2011 (Anja, Luc, Marianne, Betty, Joos en Hilde 2) betekende het Wavreille-avontuur het begin van een gezamenlijk traject dat zou voortduren tot in 2022.
… Toen Hugo ons verliet, dronken we samen meerdere glazen (zoals hij het zou hebben gewild) op zijn hiernamaalse bestaan. Samen vervloekten we de groeiende populatie kippen, hanen en pauwen, samen zagen we ons BMI naar de verdoemenis gaan door al het heerlijks dat kok Yves voor ons op tafel toverde, samen zagen we het kloostertje overzichtelijker, luxueuzer en gezelliger worden.
… Was dit laatste werkelijkheid of gezichtsbedrog? Had Het Verweesde Kind er de hand in? Wie zal het zeggen?
(wordt vervolgd)
P.S. Met Geert kwam alles goed – kwam ik te weten via de politie.
Juist, thuis in Wavreille…
En ik ben er nooit in verloren gelopen. Ingrid, je beschrijft goed de sfeer van het huis: aan de buitenkant een stenen vesting, binnen een verzameling sjofel bemeubelde kamers.
Het gebrek aan luxe zette aan tot schrijven, denk ik.
Merci, Joos.
Ik heb al, sinds we daar de 22ste julie vertrokken, heimwee…
En er waren in de zomer toch ook niet-vrijgezellen, hoor – al waren het er niet zo veel…