Zot zijn enzovoorts 17 – de kracht van vergeten

Tureluurster/ juni 28, 2022/ Schrijven en ik/ 4 commentaren

Ik ben een ‘krak’ in dingen-buitensluiten, een opwaarderend synoniem voor vergeten. Het gaat vanzelf. Van zodra iets niet meer zichtbaar is, verdwijnt het.
Uit het oog, uit het hoofd, zoiets.
Zelf ben ik geneigd om dat als een kwaliteit te zien (concentratievermogen). Mijn lief is het daar niet mee eens, en ik snap hem. Ik vergeet de tijd – en daarmee ook mijn afspraak met hem. Ik vergeet de pot op het vuur, en ben later hoogst verbaasd een droog gekookte pan op het fornuis te vinden. Ik vergeet de verzakte tegel in het voetpad, telkens en telkens weer, waardoor ik dagelijks op dezelfde plaats struikel. (Ik ben dus géén ezel!)


Naar onze VW toe was deze eigenschap onmiskenbaar positief. Overdag piekerde ik geen moment over onze ‘doodskist’. Die was er niet (meer). Die bestond niet (meer). We toerden rond in een busje met koelkast, fornuis en spoelbak. Een luxe die me alweer een slappe lach opleverde toen ik mijn lief met zijn hoofd tegen het plafond en met zijn benen in een oncomfortabele hoek aardappelen zag schillen.
… We aten binnen, die avond. Er zat nog steeds rafelig blauw achter de wolken, maar de lucht was fris, op het oncomfortabele af. We dronken een glaasje meer om ons warm te houden, en hadden een pittige discussie over stemrecht versus stemplicht. Ik was voor het eerste, hij voor het tweede.

 

De sfeer veranderde abrupt toen hij opstond, het beddengoed uit de koffer haalde en onze ‘knusse’ woonkamer veranderde in een muf slaapkot (nadat ik – uiteraard – weer alles uit de kastjes had verhuisd, en mijn uiterste best had gedaan om de nieuwe ‘orde’ in mijn hoofd te prenten – wat steeds minder leek te lukken.) Alle gezelligheid was foetsie. Er restte enkel claustrofobie, gebrek aan lucht, en gesjoemel met vouwemmers. Ik installeerde me buiten, met mijn rug naar die hel, en met uitzicht op zee, maar uiteindelijk moest ik er toch aan geloven, en daalde ik af in de onderwereld. Achteromkijken deed ik niet. Daar was geen plaats voor.

 

De volgende morgen, na ongeveer tienduizend ‘even’-slaapjes, bleek niet alleen mijn hoofd, maar ook mijn rug geradbraakt. Ik slikte snel een Feldene en strompelde naar het toiletblok. Daar kreeg ik de schok van mijn leven. In het ongenadige strijklicht (test het vooral uit als je een burn-out wil!) leek ik dertig jaar ouder dan de dag ervoor, compleet gecraqueleerd, rijp voor de sloop. Zo kon het niet verder. Ik vertikte het om nog één nacht langer in die achterwaartse tijdsmachine te slapen, maar hoe pakte ik dat aan, nu ik beloofd had volgzaam te zijn?

 

(wordt vervolgd)

Deel dit bericht

  1. Waarom gingen jullie op reis in zo’n kleine camper die je de eerste dag al een ‘doodskist’ noemde?
    Gebrek aan comfort, geen privacy, ongekende gevaren, geen padvinderskwaliteiten, technische problemen, onwennig in de natuur, bang van dieren, ergernis, stress…, ik zie jullie nog verkassen naar een knus hotelletje. En zo’n camper moet je op voorhand toch een halve dag uittesten, dan weet je het wel.
    Je grenzen verleggen veronderstelt soepelheid en zich aanpassen, anders blijf je aan de kant staan.

    1. Alle dagen ‘koek en ei’ zou me veel minder slappe lach opgeleverd hebben… Minder stress ook uiteraard, maar ik heb het glansrijk overleefd;-)

  2. 😆😂🤣😂😅😁
    Volgzaam… jij?
    🤣😅🤪😁😆😁🤣😅

    1. Op mijn heel eigen manier, Marianne…

Reageer hier