Zot zijn enzovoorts, 11 – rode kaken…
‘Excuseer?’ Een man van een jaar of zestig wees naar onze stroomkabel. ‘Ik krijg die van mij niet in het stopcontact en onze batterij is bijna leeg.’
… Even groenig als wij, dus. Misschien nog wel groeniger. In gedachten wenste ik hem veel sterkte. ‘Je hebt een tussenstuk nodig,’ zei ik, alsof ik al mijn leven lang kampeerde.
… ‘Verkopen ze dat hier?’
… ‘Geen idee, maar je kan er een van ons hebben. We hebben er twee.’ Ik dook in de kist met materiaal. ‘Hier, je krijgt hem cadeau.’
… ‘Nee, nee, ik wil jullie niet ontrieven.’
… ‘Oh, we zijn al ontriefd.’ Mijn lief gaf hem een scheef lachje. ‘We raken niet aan koffie.’
… ‘Wacht, ik vraag aan mijn vrouw of zij een kopje voor jullie maakt. Dat is het minste wat we kunnen doen.’ Hij verdween in de camper op het veldje tegenover dat van ons.
…Tien minuten later zaten we met ons vieren op een bankje in de zon. Ze heetten Danny en Françoise, kwamen uit de Vlaamse Ardennen en waren – net als wij – voor het eerst op campingtoer. Daarmee hield de gelijkenis op, want vooral Françoise straalde van enthousiasme. Met haar hoge meisjesstemmetje vertelde ze voluit over het vele werk dat haar man in hun ‘rijdende huisje’ had gestoken, en over hoe knus het daar was. ‘Wil je het zien? Ik geef je een rondleiding.’
… Rondleiding? In een blik?! Ik hield de gedachte voor mij, en volgde haar.
… Eerlijk is eerlijk. Ze hadden er inderdaad iets knus van gemaakt, en vergeleken met ons blik was dat van hen een balzaal, hoog genoeg om rechtop te staan, met een vast bed, een heuse zithoek en een echte keuken.
… ‘Is jullie fornuis kapot?’
… ‘Nee, ons bed.’
… Ze keek me bevreemd aan. Ik troonde haar mee naar onze VW en legde de situatie uit.
… ‘Oh, Danny lost dat wel op, hoor. Hij kan alles. Serieus!’
… Het was nog waar ook. Danny was stukken minder groenig dan wij. Het kostte hem – samen met mijn lief – nog geen vijf minuten om het bed weer te veranderen in een bank, al hadden ze er hun gezamenlijke krachten voor nodig, en een half litertje zweet.
… ‘Nu trakteer ik op koffie,’ glunderde mijn lief. Om tien seconden later te constateren dat het gasstel het niet deed.
… ‘Misschien is er een dubbele beveiliging,’ zei Danny. ‘Bij ons is dat ook zo.’
… ‘Weet ik. Alles staat open.’
… ‘Mag ik eens zien?’ Danny ging op zijn hurken voor het kastje zitten. ‘Probeer nog eens.’
… Mijn lief deed wat hij vroeg, en een schoon blauw vlammetje sprong op. Bleek dat wij de vuil-water-hendel voor de gaskraan hadden gehouden. Ik krijg nog steeds rode kaken als ik eraan terugdenk. Bij de Vlaamse-Ardenners staan wij nu ongetwijfeld te boek als de grootste sukkels ooit – en ik kan hen geen ongelijk geven!
(wordt vervolgd)
Dan ben ik toch veel beter voor jullie zelfvertrouwen hè?
Wees maar zeker!
Ja, die Vlaamse-Ardenners, straffe gasten he, Ingrid?
Ongelooflijk. Ik ken er nog zo eentje…