Zot zijn enzovoorts, nummer 10 – een kapotte doodskist…
Uiteindelijk had ik er niet zo ver naast gezeten met dat nachtelijke doodskistbeeld. Didier was op het randje van bewusteloos toen ik hem door elkaar schudde. Nee, niet ten gevolge van de Calvados, (mijn hoofdpijn ook niet trouwens). Simpelweg zuurstoftekort. Bijna gesmoord in onze eigen koolstofdioxide. Groentjes die we waren, hadden we er niet aan gedacht om een raam open te laten, een fout die we niet meer zouden maken.
… We gingen naast elkaar op het trapje zitten, en lieten de frisse ochtendlucht zijn werk doen. ‘Straks naar einde-wereld?’ vroeg mijn lief. ‘De mevrouw van de receptie vertelde gisteren dat je via het strand naar Sotteville kan. Er moet hier ergens een paadje zijn, maar eerst ontbijt. Als jij nu gaat douchen, dan maak ik koffie.’
… ‘Deal.’ Ik schoot in mijn kleren, grabbelde mijn toiletspullen bij elkaar en liep naar het sanitaire blok. Iedereen leek nog te slapen. Ik had de hele reutemeteut voor mij alleen. Fijn, want ik moest nadenken. Mijn hoofd had zijn werk niet kunnen doen afgelopen nacht, ik had nog steeds geen oplossing voor die stomme Porta Potti. Ik drukte op de doucheknop. Met het nodige gekuch en gerochel werkte het water zich naar me toe, stroomde toen ijskoud over mijn rug. Ik sprong achteruit, struikelde over iets wat moest doorgaan voor een krukje, belandde bijna op de grond. Met een handdoek om mijn bibberende lijf ging ik op zoek naar de warmwaterstand. Tevergeefs. Ik werkte me weer in mijn kleren: een blouse met zeventien knoopjes, een smalle jeans die balanceren op één been tot een waagstuk maakte en laarsjes met veters. Het begon me te dagen waarom joggingpakken en tenenslippers zo in trek waren bij campingmensen.
… De koffie die op me wachtte, gaf me vleugels, en die werden nog versterkt door het blauwige Tl-licht bij de lavabo’s. Geen vrouw wil langer dan noodzakelijk voor de spiegel staan in zulke omstandigheden. Ook ik niet.
Ik trof mijn lief in het gras, met een gezicht dat op onweer stond. ‘Is er iets?’
… ‘Ik kan geen koffie maken, het bed zit vast.’
… Het lukte me niet direct om die twee zaken aan elkaar te linken. ‘Wat…’ Toen viel mijn frank. Het kookgerief (waaronder ons Italiaanse koffiepotje) stond in het kastje onder het aanrecht, en dat was onbereikbaar in slaapkamermodus. Meteen doken er allerlei doemscenario’s op. Ik duwde ze weg, nam de handleiding uit het deurvakje.
… ‘Bespaar je de moeite. Ik deed precies wat erin staat. Dat bed is gewoon kapot.’
… ‘Zal ik eens op youtube zoeken? Er is vast een filmpje…’ Twee minuten later zaten we samen te kijken naar een blinkende huismoeder die, zonder zelfs maar met haar ogen te knipperen, een bed omtoverde in een zitbank. We deden het haar feilloos na: stap 1, 2 enzovoorts. Met één verschil. Ons bed werkte niet mee. Het weigerde bank te worden.
(wordt vervolgd)