Zot zijn enzovoorts… Nummer 5 – op weg naar Sotteville
Mijn lief wilde al jaren naar Bretagne, en hoewel we minstens tien keer koers hadden gezet naar ginder waren we er nooit gearriveerd. Er was onderweg zoveel moois te zien, zo veel dat ons noopte te blijven hangen dat we in de ons toebedeelde tijd nooit verder raakten dan halfweg Normandië. Deze keer was hij vastbesloten. ‘We rijden in één ruk naar de Mont Saint-Michel.’
… ‘En Sotteville dan?’
… Hij twijfelde, knipoogde toen. ‘Oké. Een zonsopgang daar is een uitzondering waard, maar we gaan niet langs de kustweg, want dan blijven we toch weer plakken.’
…’Oké.’
… Zijn ogen werden groot van verbazing. ’Serieus? Je stribbelt niet tegen?’
… ‘Nee. Deze vakantie kies ik voor volgzaam en meegaand.’ Het was bedoeld als grap, maar hij vatte het serieus op. Dat ligt niet aan hem. Bij anderen gaat het ook zo. Er zit een grote dosis humor in mij (vind ik), maar meestal ben ik de enige die hem snapt, tenzij ik mijn uitspraken laat volgen door ‘grapje!’. Dat deed ik niet (en ik zou het me de volgende dagen regelmatig beklagen).
Twintig jaar geleden belandden we per toeval in Sotteville. Verkeerde afslag. Het bleek de ontdekking van de eeuw. Een piepklein dorpje, vlak bij Veules-les-Roses (indertijd ons reisdoel) waar de tijd stil bleef staan. Nauwelijks toerisme, een lagere school uit de geschiedenisboekjes, straatjes uit de jaren stillekes, ouderlingen die altijd zin hebben in een praatje, en – kers op de taart – een einde-wereld-strand, zo eentje als in de eerste Apenplaneetfilm, maar dan zonder Vrijheidsbeeld. Het strand is te bereiken via een in de rotsten uitgehouwen trap. Het is een droom bij eb, een nachtmerrie bij vloed. De snelheid waarmee het water aanvalt, is ronduit spectaculair.
Ik startte de gps, en we vertrokken. Gezapig tempo. Muziekje, dromen, babbelen. Toen we honger kregen, reden we de snelweg af en lunchten te midden van de velden met de overschotjes die we hadden meegenomen van thuis. Inmiddels voelde de California vertrouwd. Zo’n busje had ontegenzeggelijk voordelen: stoeltjes, opgeborgen in de achterklep, een stukje binnenbekleding dat in minder dan een minuut een picknicktafel werd. Het leven was goed. Toen nog…
Laat me eens raden …(ik kijk nu niet enkel in de spiegel maar ook in mijn hoofd – en ik hoor heelder wespenkolonies zoemen…er zit wel nog steeds een zonnetje bij…): je stopt en kampeert met zo’n busje waar je maar wil en dan haal je alles eruit (uit de voorbestemde doos, verpakking, de plaats die het voorwerp had in jullie bus maar vooral in jouw hoofd…de wespen zijn nu iets prominenter aanwezig, maar nog niet echt dreigend…er verschijnt wel een wolkje aan dat eeuwige blauw…), daarna wil je weer ergens anders heen of iets bezoeken of eten en drinken of iets van die strekking (alles moet weer in die doos, die zak, dat plaatsje, exact het plaatsje waar het zat in dat busje maar dus vooral in jouw onwrikbare, niet te vermurwen in gewapend beton gegoten hoofd (het zoemen der wespen wordt meer en meer snerpen – stijgende spanning in vakantieland, en hops dat vervelende wolkje duwt een beetje tegen ’t zonnetje…)…tegen de tijd dat alles terug is ingeladen in de juiste volgorde, de correcte doos enzovoort enzoverder zijn die verdomde wespen oorverdovende charges aan het uitvoeren die heel jouw zorgvuldig opgebouwde mind-constructie hopeloos aan diggelen zoemen, snerpen, slaan. Enerverende stiltes, sigaretten, verzoenende blikken en troostende gebaren zijn nodig om t vervelende wolkje ergens anders heen te duwen en dat zonnetje weer schijnen kan … en dat gaat zo maar verder, dat gaat zo maar door… (gelukkig enkel en alleen in mijn verwrongen, zonder meer autistische -maar niet officieel vastgestelde- geest). Maar gelukkig, daar échte liefde zo’n luchtvloot wespen steeds weer overleeft is het best nog een mooi reisje geworden. (en ik, ik moet hollen, nu, rechtstreeks naar de psychiater…toedeloe!).
Je zit aardig op weg, maar het bleven hommels bij mij, geen wespen…
Heerlijk! Ik ben erg benieuwd naar het vervolg van de reis’, hou ons niet te lang in spanning Ingrid of juist wel, laat dat ‘enzovoort’ maar lekker lang duren…
Elke dag een stukje, Johan – tot het bittere einde;-)
ik volg je en geniet van de reis. Neel.
Merci, Neel!