Het citaat van de maand (Coronavrij!)
Alleen dan is het voor een schrijver de moeite waard geschreven te hebben, als hij de zekerheid heeft hardop uit te spreken wat zijn publiek wel wist, maar altijd heeft verzwegen, wat het droomde, maar bij het ontwaken verdrong.
Willem Frederik Hermans (1921-1995)
Bij elke nieuwe lichting zit er wel eentje: een man of een vrouw die dolgraag schrijver wil zijn, maar niet weet waarover hij of zij het wil hebben. Ik blijf meestal beleefd. Of Hermans dat ook zou zijn gebleven, betwijfel ik ten zeerste.
…Het is een ongelooflijk gegeven – vind ik – dat iemand zich thuis wil opsluiten (zonder daartoe verplicht te zijn) om woorden en zinnen te tikken terwijl hij/zij niets te vertellen heeft. En dan liggen mijn normen bijlange na niet zo hoog als die van Hermans. Schrijven ter vermaak van het publiek vind ik absoluut legitiem. Maar zelfs dan moet er toch íets zijn dat je voldoende fascineert om het op papier te zetten. Of niet? Spui gerust jullie mening!
Willem Frederik Hermans studeerde fysische geografie, was tot 1973 lector aan de Groningse universiteit, vestigde zich als schrijver in Parijs en woonde de laatste jaren van zijn leven in Brussel. Hij geldt als een van de grootste Nederlandstalige schrijvers. Behalve romans publiceerde hij verhalen, essays, poëzie, vertalingen en toneelwerk.
Een greepje uit wat hij bijeen schreef: De donkere kamer van Damokles, Nooit meer slapen, Herinneringen van een engelbewaarder, Au pair…
Ik ga akkoord met de heer Hermans, het is de taak van de schrijver om ongemakkelijke situaties en pijnpunten bloot te leggen.
Wat wil zeggen dat we nog wel een poosje kunnen bezig blijven;-)
Voor mij is de schrijver ook een woordenbank: schrijver is hij, of zij, die beter dan ikzelf weet te ver-woorden wat ik ervaar.
Eerder een woordenbankwerker dan. Nee?